Operation Manual

Blz. 12-20
Diagrammen in polaire coördinaten
Ten eerste wilt u misschien de variabelen verwijderen die u in eerdere
voorbeelden heeft gebruikt (bijvoorbeeld X, EQ, Y1, PPAR) met de functie
PURGE (I @PURGE). Zo worden alle parameters voor de grafieken gewist. Druk
op J om te controleren of de variabelen ook echt zijn verwijderd.
We gaan als volgt proberen de functie f(θ) = 2(1-sin(θ)) te plotten:
Zorg eerst dat de hoekmeting van de rekenmachine op radialen is
ingesteld.
Druk op „ô, tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus, om naar
het scherm PLOT SETUP te gaan.
Wijzig
TYPE in Polar door op @CHOOS ˜ @@@OK@@@ te drukken.
Druk op ˜ en voer het volgende in:
³2* „ Ü1-S~‚t @@@OK@@@.
De cursor staat nu in het veld
Indep. Druk op ³~‚t @@@OK@@@ om
de onafhankelijke variabele te wijzigen in θ.
Druk op L@@@OK@@@ om naar het normale beeldscherm van de
rekenmachine terug te keren.
Druk op „ò, tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus, om in het
venster PLOT te komen (in dit geval wordt dit venster PLOT–POLAR)
genoemd.
Wijzig het bereik van de H-VIEW in –8 tot 8 met
8\@@@OK@@@8@@@OK@@@ en het bereik van de V-VIEW in -6 tot 2 met
6\@@@OK@@@2@@@OK@@@.
Wijzig de waarde
Indep Low in 0 en de waarde High in 6.28 ( 2π), met
de volgende toetsen: 0@@@OK@@@ 6.28@@@OK@@@.
Druk op @ERASE @DRAW om de functie in polaire coördinaten te plotten. Het
resultaat is een curve in de vorm van een hart. Deze curve noemen we een
cardiod (
cardios, Grieks voor hart).
Opmerking: de H-VIEW en V-VIEW bepalen alleen de schalen van het
weergavenvenster. Hun bereiken hebben geen betrekking op het bereik
van de waarden van de onafhankelijke variabele in dit geval.