Operation Manual

Blz. 12-28
Druk op ˜. De cursor staat nu in het veld Indep. Druk op ³~
„t@@@OK@@@ om de onafhankelijke variabele te wijzigen in t.
Druk op L@@@OK@@@ om naar het normale beeldscherm van de rekenmachine
terug te keren.
Druk op „ò, tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus, om in het
venster PLOT te komen (in dit geval heet het venster PLOT WINDOW – DIFF
EQ).
Wijzig de parameters van H-VIEW en V-VIEW in:
H-VIEW: -15,
V-VIEW: -11.5
Wijzig de waarde Init in 0 en de waarde Final in 5 met de volgende
toetsen: 0@@@OK@@@ 5@@@OK@@@.
De waarden Step en Tol geven de stap in de onafhankelijke variabele en
de convergentietolerantie die de numerieke oplossing hanteert. We laten
deze waarden op hun standaardinstellingen staan (als het woord default
niet in de veld Step: staat, gebruiken we L @RESET om de waarde in te
stellen op de standaardwaarde. Druk op L om terug te keren naar het
hoofdmenu.) Druk op ˜ .
De waarde Init-Soln staat voor de beginwaarde van de oplossing waarmee
het numerieke resultaat moet beginnen. In dit geval zijn de
beginvoorwaarden x(0) = 0 en daarom moeten we deze waarden wijzigen
in 0.0, met 0@@@OK@@@.
Druk op @ERASE @DRAW om de oplossing in de differentiaalvergelijking te
plotten.
Druk op @EDIT L @LABEL @MENU om de grafiek met labels te zien.
Druk op L voor het menu. Druk op L @)PICT om het originele
grafiekmenu op te roepen.
Terwijl de grafiek wordt geplot, zien we dat de grafiek niet echt mooi loopt.
Dat komt omdat de plotter een te grote tijdstap heeft genomen. Om de
grafiek te verfijnen en mooier te maken, gebruiken we een stap van 0.1.
Probeer de volgende toetsencombinaties: @CANCL ˜˜˜.
1@@@OK@@@ @ERASE @DRAW. Het duurt nu langer voordat het diagram klaar is,
maar de vorm is een stuk beter geworden.