Operation Manual

Blz. 13-15
De functies INT, INTVX, RISCH, SIGMA en SIGMAVX
De rekenmachine geeft de functies INT, INTVX, RISCH, SIGMA en SIGMAVX
om primitieven van functies te berekenen. De functies INT, RISCH en SIGMA
werken met functies met willekeurige variabelen. De functies INTVX en
SIGMAVX gebruiken functies van de CAS variabele VX (standaard ‘x’). De
functies INT en RISCH vereisen derhalve niet alleen dat de uitdrukking voor de
functie geïntegreerd is maar ook de naam van de onafhankelijke variabele. De
functie INT vereist bovendien een waarde van x waar de primitieve wordt
geëvalueerd. De functies INTVX en SIGMAVX vereisen alleen dat de
uitdrukking van de functie integreert met betrekking tot VX. Enkele voorbeelden
in de ALG-modus ziet u hieronder:
Let op: de functies SIGMAVX en SIGMA zijn bestemd voor integranden die
betrekking hebben op een integraalfunctie zoals de faculteit(!)-functie
hierboven. Het resultaat is een zogenaamde discrete afgeleide, d.w.z. alleen
gedefinieerd voor hele getallen .
Eindige integralen
In een eindige integraal van een functie wordt de waarde van de resulterende
primitieve geëvalueerd bij de boven- en benedenlimiet van een interval (a,b) en
de geëvalueerde waarden afgetrokken. Symbolisch
waarbij f(x) = dF/dx.
De functie PREVAL(f(x),a,b) van het CAS kan deze berekening vergemakkelijken
door f(b)-f(a) te geven met x als de CAS-variabele VX.
),()()( aFbFdxxf
b
a
=