Operation Manual

Blz. 21-21
« * SQ * 2 * SWAP SQ SWAP / »
geen aanwijzing over de volgorde waarin de gegevens moeten worden
ingevoerd, tenzij u natuurlijk heel ervaren bent met RPN en de RPL
gebruikerstaal.
Eén manier om het resultaat van het programma als formule te controleren, is
het invoeren van symbolische variabelen in plaats van numerieke resultaten in
het stapelgeheugen, en het programma te laten werken met deze variabelen.
Om deze aanpak efficient te maken moet het CAS van de rekenmachine
(Calculator Algebraic System) ingesteld zijn op de modi
symbolic en exact .
Dit doet u door H@)CAS@ te gebruiken en aan te nemen dat de controletekens in
de opties
_Numeric en _Approx verwijderd zijn. Druk op @@OK@@ @@OK@ om terug te
keren naar het normale beeldscherm van de rekenmachine. Druk op J voor
het variabelenmenu.
We zullen deze laatste aanpak als volgt gebruiken om te zien welke formule
resulteert uit het gebruik van het programma @@hv@@ . We weten dat er vier keer
gegevens zijn ingevoerd in het programma, dus gebruiken we de symbolische
variabelen S4, S3, S2 en S1 om de niveaus van het stapelgeheugen aan te
geven bij de invoer:
~s4` ~s3` ~s2` ~s1`
Druk daarna op @@hv@@. De resulterende formule kan er zo uitzien
‘SQ(S4)/(S3*SQ(S2*S1)*2)’,
als uw scherm niet is ingesteld op de stijl Textbook, of als volgt
als de stijl Textbook is geselecteerd. Aangezien we weten dat de functie SQ( )
staat voor x
2
, interpreteren we het laatste resultaat als:
2)12(3
)4(
SSSQS
SSQ