Operation Manual

Blz. 21-32
Voer nu deze waarden in het programma in en druk nogmaals op @@@OK@@@. Dit
activeert de functie INFORM en geeft de volgende resultaten in het
stapelgeheugen:
Zo hebben we het gebruik van de functie INFORM aangetoond. Pas het
programma als volgt aan om te zien hoe u deze invoerwaarden in een
berekening gebruikt:
«
“ CHEZY’S EQN” { { “C:” “Chezy’s coefficient” 0} { “R:”
“Hydraulic radius” 0 } { “S:” “Channel bed slope” 0} } { } { 120
1 .0001} { 110 1.5 .00001 } INFORM IF THEN OBJ DROP C R S
‘C*(R*S)’ NUM “Q” TAG ELSE “Operation cancelled” MSGBOX END
»
De bovenstaande programmastrappen na het commando INFORM, bevatten
een vertakking van de beslissing met de IF-THEN-ELSE-END-constructie
(uitvoerig beschreven elders in dit hoofdstuk) De programmacontrole kan naar
één van twee mogelijkheden worden gestuurd, afhankelijk van de waarde op
niveau 1 van het stapelgeheugen. Als deze waarde 1 is, wordt de controle
toegepast op de commando’s:
OBJ DROP C R S ‘C*(R*S)’ NUM “Q” TAG
Deze commando’s zullen de waarde van Q berekenen en er een tag (of label)
bij plaatsen. Anderzijds, als de waarde op niveau 1 van het stapelgeheugen 0
is (wat gebeurt als er op @CANCEL wordt gedrukt in het invoerscherm), wordt de
programmacontrole toegepast op de commando’s:
“Operation cancelled” MSGBOX