Operation Manual

Blz. 21-62
@SST@ SL1 = 5. (S + k
2
) [Slaat de waarde van SL2
= 3 op in SL1 = ‘k’]
@SST@ SL1 = ‘S’, SL2 = 5. (S + k
2
)
@SST@ Maakt het stapelgeheugen leeg [Slaat de
waarde van SL2 = 0 op in SL1 = ‘S’]
@SST@ Maakt het stapelgeheugen leeg (NEXT –
einde van de lus)
--- voor n = 2 is de lusindex uitgeput en de controle wordt doorgegeven aan de
bewering na NEXT
@SST@ SL1 = 5 (S wordt weer opgeroepen naar het
stapelgeheugen1)
@SST@ SL1 = “S”, SL2 = 5 (“S” wordt in het
stapelgeheugen geplaatst)
@SST@ SL1 = S:5 (taggen van de uitvoerwaarde)
@SST@ SL1 = S:5 (sluit het subprogramma È af)
@SST@ SL1 = S:5 (sluit het hoofdprogramma È af)
De stapsgewijze lijst is ten einde. Het resultaat is S:5 als u programma @@@S1@@
uitvoert met n = 2.
Controleer ook de volgende resultaten: J
3 @@@S3@@ Resultaat: S:14 4 @@@S3@@ Resultaat: S:30
5 @@@S3@@ Resultaat: S:55 8 @@@S3@@ Resultaat: S:204
10 @@@S3@@ Resultaat: S:385 20 @@@S3@@ Resultaat: S:2870
30 @@@S3@@ Resultaat: S:9455 100!@@@S3@@ Resultaat: S:338350
De START…STEP constructie
De algemene vorm van deze bewering bestaat uit:
start_value end_value START program_statements increment
NEXT