Operation Manual

Blz. 2-35
Het beeldscherm File Manager heeft drie functies die behoren bij de
softmenutoetsen:
@CHDIR Wisselt naar geselecteerde directory
@CANCL Annuleert bewerking
@@OK@@ : Keurt een selectie goed
Om bijvoorbeeld de directory in de CASDIR te wijzigen, drukt u op de pijltoets
omlaag, ˜ en vervolgens op @CHDIR. Deze bewerking sluit het venster File
Manager en keert terug naar het normale beeldscherm van de rekenmachine.
U zult zien dat de tweede regel boven in het beeldscherm nu begint met de
lettertekens { HOME CASDIR }, wat aangeeft dat de huidige directory CASDIR
in de HOME directory is.
Functies voor de bewerking van variabelen
Dit beeldscherm bevat 20 commando’s behorende bij de softmenutoetsen die
gebruikt kunnen worden voor het aanmaken, bewerken en behandelen van
variabelen. De eerste zes functies zijn de volgende:
@EDIT Voor het bewerken van een gemarkeerde variabele
@COPY Voor het kopiëren van een gemarkeerde variabele
@MOVE Voor het verplaatsen van een gemarkeerde variabele
@@RCL@ Voor het opnieuw oproepen van de inhoud van een variabele
@EVAL Voor het evalueren van een gemarkeerde variabele
@TREE Om de directorystructuur te zien van de variabele
Indien u op de toets L drukt, worden de volgende functies beschikbaar
gemaakt:
PURGE Voor het verwijderen van een variabele
@RENAM Voor het opnieuw benoemen van een variabele
@NEW Voor het aanmaken van een nieuwe variabele
@ORDER Voor het rangschikken van variabelen in de directory
@SEND Voor het zenden van een variabele naar een andere
rekenmachine of computer
@RECV Voor het ontvangen van een variabele van een andere
rekenmachine of computer
Indien u op de toets L drukt, worden de volgende functies beschikbaar
gemaakt:
@HALT Om tijdelijk naar het stapelgeheugen terug te keren
@VIEW Om de inhoud van een variabel te bekijken