Operation Manual

Tips voor printerinstellingen
Tips voor printerinstellingen (Windows)
Om de standaardafdrukinstellingen te wijzigen, opent u HP printersoftware, klikt u op Afdrukken en
Scannen en daarna op Voorkeuren instellen. Zie Open de HP-printersoftware (Windows) op pagina 20
voor meer informatie over het openen van de printersoftware.
Om tijd te besparen, kunt u gebruikmaken van gewenste afdruksnelkoppelingen met afdrukvoorkeuren.
In een afdruksnelkoppeling worden de opties bewaard die u hebt ingesteld voor een bepaald type
afdruktaak, zodat u al deze opties in één muisklik kunt instellen. Ga hiervoor naar het tabblad
Afdruksnelkoppelingen of Afdruksnelkoppeling, selecteer de gewenste snelkoppeling en klik dan op
OK.
Om een nieuwe printersnelkoppeling toe te voegen, selecteert u een bestaande snelkoppeling die
vergelijkbaar is met de snelkoppeling die u wilt maken, stelt u de gewenste printervoorkeuren in het
tabblad Printersnelkoppelingen of Printersnelkoppeling, klikt u op Opslaan als, voert u een naam in
en klikt u vervolgens op OK.
Om een afdruksnelkoppeling te verwijderen, selecteert u die en klikt u op Verwijderen.
OPMERKING: De standaardsnelkoppelingen kunnen niet worden verwijderd.
Papier- en papierlade-instellingen begrijpen:
Papierformaten of Papierformaat: Selecteer het papierformaat dat u in de invoerlade hebt
geplaatst.
Papiersoort of Media: Selecteer het papiertype dat u gebruikt.
Kleur- of zwart-wit-instellingen begrijpen:
Kleur: Maakt gebruik van inkt uit alle cartridges voor volledige kleurafdrukken.
Zwart-wit of Alleen zwarte inkt: Maakt alleen gebruik van zwarte inkt voor zwart-wit-afdrukken in
normale of lagere kwaliteit.
Hoogwaardige grijstinten: Maakt gebruik van inkt uit zowel de kleurencartridges als de zwarte
cartridges om een grotere reeks zwarte en grijze tinten te produceren voor zwart-wit-afdrukken in
hoge kwaliteit.
De instellingen voor de afdrukkwaliteit begrijpen:
De afdrukkwaliteit wordt gemeten aan de hand van afdrukresolutiedots per inch (dpi). Een hoger dpi
produceert duidelijkere en gedetailleerdere afdrukken, maar vertraagt de afdruksnelheid en verbruikt
mogelijk meer inkt.
Concept: Laagste dpi, doorgaans gebruikt als het inktniveau laag is of als er geen afdrukken in
hoge kwaliteit nodig zijn.
Normaal: Geschikt voor de meeste afdruktaken.
Beste: Betere dpi dan Normaal.
36 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW