Operation Manual

5. Gebruik een zaklamp om te controleren op vastgelopen papier of vreemde voorwerpen in het
cartridgegebied en verwijder al het vastgelopen papier en alle vreemde voorwerpen.
Om te voorkomen dat hele vellen papier scheuren, trekt u voorzichtig met beide handen aan het papier.
6. Als de wagen zich in het midden van de printer bevindt, schuift u deze naar rechts en verwijdert u
vervolgens al het papier en alle voorwerpen die de wagenbaan blokkeren.
7. Sluit de toegangsklep voor de cartridges.
8. Sluit het netsnoer en andere kabels weer aan op de achterkant van de printer en druk vervolgens op de
knop Stroomvoorziening ( ) om de printer in te schakelen.
Een papierstoring onder de printer verhelpen
1.
Druk op de knop Annuleren ( ) om de papierstoring automatisch proberen te verhelpen. Als dat niet
werkt, voer dan de volgende stappen uit om de storing manueel te verhelpen.
2.
Druk op de knop Stroomvoorziening ( ) om de printer uit te schakelen. Maak vervolgens het
netsnoer en andere kabels aan de achterzijde van de printer los.
3. Laat de invoerlade weer in de printer zakken, sluit het verlengstuk van de uitvoerlade en schuif de
uitvoerlade weer in de printer.
4. Draai de printer om, zoek de zuiveringsklep aan de onderkant en trek aan beide apjes van de
zuiveringsklep om deze te openen.
84 Hoofdstuk 8 Een probleem oplossen NLWW