Operation Manual

2. Open de toegangsklep voor cartridges en wacht tot de wagen met inktcartridges naar het midden van de
printer beweegt.
3. Verwijder de cartridge die wordt weergegeven in het foutbericht.
4. Reinig de contacten van de cartridge en de printer.
a. Houd de printcartridge aan de zijkant vast met de onderkant naar boven, en zoek de elektrische
contactpunten op de printcartridge.
De elektrische contacten zijn kleine, goudkleurige puntjes op de cartridge.
b. Veeg alleen de contactpunten met een droog wattenstaafje of een pluisvrij doekje schoon.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u enkel de contacten aanraakt, en geen inkt of andere
verontreiniging elders op de cartridge veegt.
88 Hoofdstuk 8 Een probleem oplossen NLWW