Operation Manual

Enveloppen met plakstrips of flappen
Enveloppen met een verwijderbare kleefstrook of met meerdere flappen die worden omgevouwen,
moeten kleefmiddelen hebben die bestand zijn tegen de hitte en de druk van de all-in-one: 200°C. De
extra flappen en stroken kunnen kreuken, vouwen of papierstoringen veroorzaken.
Enveloppen opslaan
Als u de enveloppen goed bewaart, komt dit de afdrukkwaliteit ten goede. Bewaar de enveloppen plat.
Als zich lucht in de envelop bevindt waardoor een luchtbel wordt gevormd, kan de envelop tijdens het
afdrukken gaan kreukelen.
Kaarten en zwaar afdrukmateriaal
U kunt op verschillende soorten kaarten afdrukken vanuit de invoerlade, bijvoorbeeld op indexkaarten
en briefkaarten. Bepaalde kaarten leveren betere resultaten op dan andere omdat deze over een betere
opbouw beschikken voor doorvoer door een laserprinter. De HP LaserJet 3390/3392 all-in-one is
ontworpen om kaarten af te drukken via de rechte papierbaan nadat de achterste uitvoerklep is geopend.
Voor optimale prestaties gebruikt u papier van maximaal 157 g/m
2
. Als u zwaarder papier gebruikt,
kunnen er invoerproblemen, stapelproblemen, papierstoringen, problemen met aanbrengen van de
toner, lage afdrukkwaliteit of overmatige mechanische slijtage optreden.
Opmerking U kunt mogelijk op zwaarder papier afdrukken als u de invoerlade niet volledig vult
en als u papier met een gradatie voor gladheid van 100-180 Sheffield gebruikt.
Samenstelling van de kaarten
Gladheid: Kaarten van 135-157 g/m
2
moeten over een gradatie voor gladheid van
100-180 Sheffield beschikken. Kaarten van 60-135 g/m
2
moeten over een gradatie voor gladheid
van 100-250 Sheffield beschikken.
Opbouw: Kaarten moeten vlak liggen en minder dan 5 mm krullen.
Staat van het materiaal: controleer of de kaarten niet gekreukeld of anderszins beschadigd zijn.
Richtlijnen voor kaarten
Stel de marges in op 2 mm van de randen.
NLWW Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal 29