Operation Manual

Tip Hoe meer u inzoomt op het onderwerp van uw foto, des te meer worden de kleine
bewegingen van de camera uitvergroot. U kunt hierdoor een zogeheten bewogen foto
krijgen. Als
verschijnt wanneer u de knop Sluiter half indrukt, kan de foto wazig
worden. Zie de suggesties in "
Een optimale belichting verkrijgen" op pagina 12 over
het voorkomen van mogelijk wazige beelden.
Optisch zoomen
Bij optisch zoomen wordt de lens bewogen tussen de groothoekstand (1x) en de telestand
(3x).
Als de camera is ingesteld op
Foto-opname of Video-
opname, kunt u de knoppen voor In-/Uitzoomen gebruiken om
in en uit te zoomen. Druk op
om in te zoomen en op om uit
te zoomen.
Opmerking U kunt de optische zoom instellen op de
gewenste positie voordat u videoclips opneemt. U kunt de
optische zoom echter niet gebruiken terwijl u de videoclip
opneemt.
Digitaal zoomen
In digitaal zoomen toont het LCD-scherm een geel kader rond de scène en de instelling
voor fotokwaliteit (MP-waarde). Wanneer u inzoomt, wordt de scène uitgebreid om aan
te geven welk beeld wordt vastgelegd en wordt de MP-waarde kleiner om de resolutie
aan te geven waarmee het beeld wordt vastgelegd.
Wanneer u foto's maakt met gebruikmaking van digitaal zoomen, moet u controleren of
de MP-waarde op het LCD-scherm correct is voor het formaat waarin u de genomen foto
wilt afdrukken. Voor meer informatie over MP-waarden en hun aanbevolen formaten,
raadpleegt u Fotokwaliteit onder "
De menu's Foto-opname en Video-opname
gebruiken" op pagina 15.
Zo gebruikt u de digitale zoomfunctie:
1. Als de camera is ingesteld op
Foto-opname, houdt u van de knop In-/
Uitzoomen ingedrukt om optisch tot het maximale niveau te zoomen. Laat de knop
dan weer los.
2. Houd
ingedrukt tot het onderwerp dat u wilt fotograferen het gele kader vult. Als u
te ver inzoomt, drukt u op
.
3. Keer terug naar optische zoom door op
te drukken.
Opmerking Digitaal zoomen kan niet worden gebruikt bij het opnemen van
videoclips.
De zoomfunctie gebruiken 13