Operation Manual

Nederlands 19
ALGEMENE WERKINSTRUCTIES
In dit hoofdstuk nemen we de
basisveiligheidsregels voor het werken met
een motorkettingzaag door. Deze informatie
kan nooit de kennis vervangen die een vak-
man via opleidingen en praktische ervaring
heeft verworven. Wanneer u in een situatie
belandt waarin u niet goed weet hoe u verder
te werk moet gaan, moet u een expert
raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw
servicewerkplaats of een ervaren gebruiker
(raadpleeg de gouden gids). GEBRUIK DE
MOTORKETTINGZAAG NOOIT VOOR TAKEN
WAARVOOR U NIET GEKWALIFICEERD
BENT!
Belangrijk
1 Voor u begint te werken, moet u weten wat terugslag is en
hoe dit voorkomen kan worden (zie hoofdstuk
Maatregelen
die terugslag voorkomen
).
2 Voor het gebruik moet u begrijpen wat het verschil is tussen
zagen met de onderkant en zagen met de bovenkant van
het zaagblad (zie hoofdstuk
Maatregelen die terugslag
voorkomen
).
1 Basisveiligheidsregels
1 Controleer de omgeving:
Zodat u zeker weet dat u de
controle over uw zaag niet
kunt verliezen vanwege
omstanders, dieren of een
andere reden.
Om te voorkomen dat
omstanders en dieren in
contact komen met de
ketting of geraakt worden
door de vallende boom en
gewond raken.
Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik de
motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft om
hulp in te roepen in geval van een ongeval.
2 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige regen,
harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte
weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot gevaarlijke
situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, kan de wind de
valrichting van de boom beïnvloeden enz.
3 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine takken en
zaag niet in struiken (=veel kleine takken tegelijkertijd).
Kleine takken kunnen na het afzagen vastraken in de
ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd worden en ernstige
verwondingen veroorzaken.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
4 Zorg ervoor dat u veilig
kunt gaan en staan.
Controleer of er
eventuele hindernissen
zijn als u onverwacht snel
moet kunnen wegkomen
(wortels, stenen, takken,
kuilen, grachten enz.).
Wees extra voorzichtig
wanneer u op hellend
terrein werkt.
5 Wees extra voorzichtig
wanneer u in takken of
stammen zaagt die
gespannen zijn. Een
gespannen tak of stam
kan voor of tijdens het
zagen terug in zijn
oorspronkelijke stand
springen. Als u op de
verkeerde plaats staat of
de zaagsnede op de
verkeerde plaats
aanbrengt, kan de tak/
stam hierbij u of de
motorkettingzaag raken
zodat u de controle over
de zaag verliest. Dit kan
tot ernstige verwondingen
leiden.
6 Wanneer u zich verplaatst
moet de ketting
vergrendeld worden met
de kettingrem en moet de
motor uitgeschakeld
worden. Draag de
motorkettingzaag met het
zaagblad en de ketting
naar achter gericht. Als
het om een langere
verplaatsing gaat, moet u
de zaagbladbescherming
gebruiken.
7 Wanneer de motor loopt,
mag u de
motorkettingzaag alleen
neerzetten als u er een
wakend oogje kunt op
houden en de ketting
vergrendeld heeft met de
kettingrem. Als de zaag
een langere tijd
geparkeerd wordt, moet
de motor uitgeschakeld
worden.