Operation Manual

Nederlands 31
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt (stof
en vuil verwijderen) om de volgende problemen te vermijden:
Storingen van de
carburateur
Moeilijkheden bij het starten
Vermogensverlies
Onnodige slijtage van de
motoronderdelen
Abnormaal hoog
brandstofverbruik
Maak het filter dagelijks of
vaker schoon wanneer u in
een stoffige atmosfeer werkt.
Demonteer het luchtfilter
door het cilinderdeksel te
verwijderen en schroef het
filter eraf. Bij het weer in
elkaar zetten dient u te
controleren dat het filter
dicht tegen de filterhouder
ligt. Reinig het filter door
schudden of afborstelen.
Voor grondiger reinigen
kunt u water en zeep
gebruiken.
Na een lange
gebruiksperiode kan het
filter niet meer worden
gereinigd. Daarom moet het
luchtfilter regelmatig
vervangen worden.
Een beschadigd luchtfilter
moet altijd vervangen
worden.
ONDERHOUD
61
268, 272XP
Wanneer de motorkettingzaag te weinig vermogen heeft,
moeilijk start of onregelmatig onbelast draait, dient u
altijd eerst de bougie te controleren voor u andere
maatregelen neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt
is en controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm
bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of eerder
indien nodig, vervangen worden.
BELANGRIJK! Gebruik steeds het correcte bougietype.
Andere types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen.
Knalpot
De knalpot werd ontworpen
om het geluid van de machine
te reduceren, en om de
uitlaatgassen van de
gebruiker weg te richten. De
uitlaatgassen zijn zeer heet en
bevatten vonken die droge en
ontvlambare materialen in
brand kunnen steken.
Bepaalde knalpotten zijn
voorzien van een speciaal
vonkenopvangnet.
Indien uw motorkettingzaag uitgerust is met zon knalpot, moet
u het net minstens één keer per week schoonmaken, bij
voorkeur met een stalen borstel.
N.B:! Een beschadigd net mag nooit worden teruggeplaatst. Bij
verstopping van het net zal de zaagmotor oververhitten
waardoor de zuiger en cilinder kunnen worden beschadigd.
Gebruik de motorkettingzaag nooit als de knalpot in slechte
staat is.
Oliepomp instellen
De oliepomp is instelbaar voor
vier verschillende
oliecapaciteiten.
De capaciteit kan ingesteld
worden nadat de ketting, het
zaagblad, het
koppelingdeksel, de centrifug-
ale koppeling en
koppelingtrommel
gedemonteerd werden. Met
behulp van een
schroevedraaier wordt de
gewenste oliecapaciteit
ingesteld door de stelschroef
in de gewenste richting te
draaien. De verhoging op de
schroef moet naar de
gewenste instelling wijzen. Op
de afbeelding ziet u de
instelling voor capaciteit 2.
Aanbevolen instelling:
Zaagblad 13" en 15" Positie 2
Zaagblad 18" en langer Positie 3-4
N.B.! Bij het instellen moet de motor uitgeschakeld worden!
0,5 mm
Bougie
De volgende factoren zijn van
invloed op de conditie van
de bougie:
Een incorrecte afstelling van
de carburateur
Een incorrect
brandstofmengsel (te veel
olie in het mengsel)
Een vuil luchtfilter
Deze factoren veroorzaken
afzettingen op de
elektroden van de bougie,
wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan
leiden.