61/268/272XP Gebruiksaanwijzing Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Symbolen op de zaag: WAARSCHUWING! Motorkettingzagen kunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist gebruik kan resulteren in ernstig letsel of overlijden van de gebruiker of anderen. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen. Draag altijd: • Goedgekeurde veiligheidshelm • Goedgekeurde gehoorbeschermers • Veiligheidsbril of vizier Dit product voldoet aan de geldende CE-richtlijnen.
INHOUD Voor u uw nieuwe kettingzaag gebruikt • Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig. • Controleer de montage en de afstelling van de zaaguitrusting. Zie blz. 25. • Tank, start de zaag en controleer de instelling van de carburateur. Zie blz. 26-29. • Begin niet te zagen voor de kettingsmeerolie de ketting heeft bereikt. Zie blz. 14. BELANGRIJK! Te arm afstellen van de carburateur verhoogt het risico op motorpech. Onvoldoende onderhoud van het luchtfilter veroorzaakt afzettingen op de bougie.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Als motorkettingzagen slordig of verkeerd gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs levensgevaarlijke verwondingen leiden. Het is erg belangrijk dat u deze gebruiksaanwijzing leest en begrijpt. PERSOONLIJKE VEILIGHEIDSUITRUSTING HET GROOTSTE GEDEELTE VAN ONGEVALLEN MET MOTORKETTINGZAGEN GEBEUREN WANNEER DE MOTORKETTINGZAAG DE GEBRUIKER RAAKT.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 1 Kettingrem met terugslagbeveiliging 2 Uw motorkettingzaag is voorzien van een kettingrem die de ketting in geval van terugslag onmiddellijk stopt. Een kettingrem vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als gebruiker kunt ze voorkomen. Een andere belangrijke functie is dat ze het risico vermindert dat de linkerhand de ketting raakt wanneer men de greep op het voorste handvat verliest.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 6 Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de sterkte van de terugslag en door de positie van de motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp waarmee de terugslagrisicosector in contact komt.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 5 Trillingdempingssysteem 6 Stopschakelaar Uw motorkettingzaag is uitgerust met een trillingdempingssysteem dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen werken. De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit te schakelen. De trillingen waaraan u wordt blootgesteld wanneer u een motorkettingzaag gebruikt, worden veroorzaakt door het “ongelijkmatige” contact dat tijdens het zagen ontstaat tussen de ketting en de boom.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag 3 Hou de motorkettingzaag boven een boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat het voorste handvat los en laat de motorkettingzaag door zijn eigen gewicht, scharnierend rond het achterste handvat, naar beneden naar de stronk toe vallen. Om service en reparaties aan de motorkettingzaag uit te voeren, moet u een SPECIALE OPLEIDING HEBBEN.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 2 Gashendelvergrendeling 1 Controleer of de gashendel vergrendeld is in de “STATIONAIRE STAND” wanneer de gashendelvergrendeling in de oorspronkelijke stand staat. 2 Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of hij teruggaat naar zijn oorspronkelijke positie wanneer u hem loslaat. 4 Rechterhandbescherming Controleer of de RECHTERHANDBESCHERMING geen zichtbare beschadigingen vertoont, b.v. materiaalbarsten.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 7 Knalpot Gebruik de motorkettingzaag nooit wanneer de knalpot defect is. ZAAGUITRUSTING In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste onderhoud en door het juiste type zaaguitrusting te gebruiken: • Het terugslagrisico van uw motorkettingzagen reduceert. • Het risico op losraken en barsten van de ketting vermindert. • Een maximum zaagprestatievermogen krijgt. • De levensduur van de zaaguitrusting verlengt.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES C Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het zaagblad en de ketting aangeven. 1 Zaaguitrusting die het risico op terugslag vermindert Een verkeerde zaaguitrusting of een verkeerde zaagblad/kettingcombinatie verhoogt het risico op terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/kettingcombinaties die aangegeven zijn in het hoofdstuk “Technische gegevens”.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 2 Slijpen en instellen van de tanddiepte van de ketting Met een verkeerd geslepen ketting neemt het risico op terugslag toe! A Algemeen met betrekking tot het slijpen van de tanden • Zaag nooit met een stompe ketting. De ketting is stomp wanneer u de zaaguitrusting door de boom moet drukken en dat de houten spaanders erg klein zijn. Met een erg stompte ketting zijn er zelfs geen houten spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES C Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte • Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de TANDDIEPTE (=snijdiepte). Om de maximum zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. In het hoofdstuk “Technische gegevens” staat hoe groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw motorkettingzaag. • Op een snijschakel met TERUGSLAGREDUCTIE is de voorkant van de dieptestellernok afgerond.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 4 Zaaguitrusting smeren 1 Maak de zaagbladmoeren los die het koppelingdeksel/ kettingrem vergrendelen. Gebruik de combisleutel. Haal de zaagbladmoeren manueel zo hard mogelijk aan. 2 3 Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan de kettingstrekschroef te draaien met behulp van de combisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES C Controle van de kettingsmering E Smeren van het lager van de koppelingtrommel • Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8") op een vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut rijden met 3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien zijn op het voorwerp. Als de kettingsmering niet werkt: 1 F Controleer of de zaagbladschroef schoon is. Maak schoon indien nodig.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES H Zaagblad Controleer regelmatig: • Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad. Vijl weg indien nodig. MAATREGELEN DIE TERUGSLAG VOORKOMEN De terugslag kan bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn en kan ertoe leiden dat de zaag, het zaagblad en de ketting tegen de gebruiker slaan. Als de ketting in beweging is wanneer ze de gebruiker raakt, kan dit tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen leiden.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Basisregels 1 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt het ongevalsrisico. De terugslag is meestal niet zo krachtig, maar kan bliksemsnel en erg krachtig zijn. 2 Hou de zaag altijd stevig vast met uw rechterhand op het achterste handvat en uw linker handvat op het voorste handvat. Plaats uw duimen en vingers rond de handvatten.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 1 2 3 Een motorkettingzaag is uitsluitend bedoeld voor zagen in bomen. De enige accessoires waarvoor u de motoreenheid als aandrijfeenheid mag gebruiken zijn de zaagblad/ kettingcombinaties die aanbevolen worden in het hoofdstuk “Technische gegevens”. Gebruik de motorkettingzaag nooit als u moe bent, alcohol heeft gedrongen of medicijnen heeft ingenomen die uw gezichtsvermogen, uw beoordelingsvermogen of uw coördinatievermogen negatief beïnvloeden.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ALGEMENE WERKINSTRUCTIES 4 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen, grachten enz.). Wees extra voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt. 5 Wees extra voorzichtig wanneer u in takken of stammen zaagt die gespannen zijn. Een gespannen tak of stam kan voor of tijdens het zagen terug in zijn oorspronkelijke stand springen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Geef altijd vol gas bij het zagen! Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of het zaagvoorwerp onder spanning staat. • Laat na elke zaagsnede de motor stationair draaien (als de motor langdurig op volle toeren draait zonder dat hij belast wordt, d.w.z.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 2 A De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico op splijten. 3 Veltechniek Voor het vellen van een boom is veel techniek vereist. Een onervaren motorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen met de zaag. VOER NOOIT TAKEN UIT WAARVOOR U NIET GEKWALIFICEERD BENT. Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de stamdiameter). A B Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES C Onderste gedeelte van de stam snoeien en vluchtweg Snoei de takken van het onderste gedeelte van stam af die in de weg zitten. Men kan het best van onder naar boven werken en de stam moet zich altijd tussen u en de motorkettingzaag bevinden. Snoei nog hoger dan schouderhoogte. Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom begint te vallen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter is dan de stamdiameter van de boom, zodat de ZAAGSNEDE en de INKEPING aangebracht kunnen worden met een zogenaamde “EENVOUDIGE SNEDE” (In “Technische gegevens” staat welke zaagbladlengtes aanbevolen zijn voor uw motorkettingzaag). Er zijn methodes om bomen te vellen met een stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte.
WAT IS WAT? 7 6 8 5 10 24 22 3 2 4 1 27 12 11 21 20 19 28 18 17 16 15 14 28 9 13 25 23 26 Wat is wat? 1 Cilinderkap 16 Schorssteun 2 Voorste handvat 17 Kettingvanger. Vangt de ketting op wanneer ze losraakt of breekt. 3 Terugslagbescherming 4 Starter 5 Kettingolietank 19 Rechterhandbescherming, Beschermt de ketting wanneer de ketting breekt of losraakt. 6 Starthendel 20 Gashendel 7 Stelschroeven, carburateur 21 Gashendelvergrendeling. Voorkomt ongewild gas geven.
MONTEREN Monteren van zaagblad en ketting ! WAARSCHUWING! Wanneer u aan de ketting werkt, moet u altijd handschoenen dragen. Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de terugslagbescherming van de kettingrem naar de voorste handvatbeugel te duwen. De ketting is juist aangespannen wanneer heeft de correcte spanning wanneer ze niet langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad en toch gemakkelijk met de hand kan worden voortbewogen.
BRANDSTOFHANTERING Brandstof Mengen N.B! Uw kettingzaag is uitgerust met een twee-takt motor. Gebruik steeds met twee-takt motorolie vermengde benzine. Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding. ! Zorg steeds voor een goede ventilatie bij het vullen en hanteren van brandstof.
BRANDSTOFHANTERING Tanken ! WAARSCHUWING! Om het risico op brand te verminderen, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen nemen. • Rook nooit of plaats nooit warme voorwerpen in de buurt van de brandstof. • Tank nooit terwijl de motor draait. • Open de dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt tanken zodat eventuele overdruk langzaam verdwijnt. • Haal de dop van de tank goed aan na het tanken. • Verplaats de zaag altijd een eind van de tankplaats voor u de motor start.
STARTEN EN STOPPEN Starten en stoppen ! Starten WAARSCHUWING! Voor het starten moet u rekening houden met de volgende punten: • De zaag nooit starten als het zaagblad, de ketting en het koppelingdeksel (kettingrem) niet gemonteerd zijn. Anders kan de koppeling losraken en tot persoonlijke verwondingen veroorzaken. • Verwijder de motorkettingzaag steeds van de tankplaats, voor u de zaag start. • Plaats de zaag steeds op een stabiele ondergrond.
ONDERHOUD Carburateur ! WAARSCHUWING! De zaag nooit starten als het zaagblad, de ketting en het koppelingdeksel (kettingrem) niet gemonteerd zijn. Anders kan de koppeling loskomen en ernstige verwondingen veroorzaken. Werking Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het toerental van de motor. In de carburateur worden brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel kan worden afgesteld. Om het maximum vermogen van de zaag te kunnen benutten, moet de afstelling correct zijn.
ONDERHOUD Starter ! De terugspringveer spannen WAARSCHUWING! • De in het starterhuis gemonteerde terugspringveer is opgespannen en kan eruit springen als men niet voorzichtig tewerk gaat en kan dan persoonlijke verwondingen veroorzaken. • Wees altijd voorzichtig bij het vervangen van de veer of het starterkoord. Draag altijd een veiligheidsbril. • Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf en draai de schijf twee toeren naar rechts. N.B.
ONDERHOUD Luchtfilter Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt (stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te vermijden: • Storingen van de carburateur 61 • Moeilijkheden bij het starten • Vermogensverlies • Onnodige slijtage van de motoronderdelen • Abnormaal hoog brandstofverbruik • Wanneer de motorkettingzaag te weinig vermogen heeft, moeilijk start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt.
ONDERHOUD Naaldlager smeren Gebruik in de winter A De koppelingtrommel is voorzien van één van de volgende kettingaandrijftandwielen: In de winter kunnen poedersneeuw en kou bedrijfsproblemen veroorzaken zoals: • Een te lage motortemperatuur of • IJsvorming op luchtfilter en bevriezing in de carburateur. Men dient daarom vaak speciale maatregelen te treffen, zoals: • De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de werktemperatuur van de motor verhogen.
ONDERHOUD Hieronder worden algemene onderhoudsvoorschriften opgesomd. Neem contact op met uw dealer indien u meer informatie behoeft. Wekelijks onderhoud 1. Dagelijks onderhoud 1. 2. Controleer of de onderdelen van de gashendel veilig werken. (Gashendelvergrendeling, gashendel en startgasvergrendeling.) Maak de kettingrem schoon en controleer de remfunctie. Controleer de kettingvanger op beschadigingen en vervang indien nodig. 3. Maak het luchtfilter schoon of vervang het indien nodig. 4.
TECHNISCHE GEGEVENS 61 268 61,5 48 34 2.500 67 50 34 2.500 12.000 2,9/8.300 12.500 3,2/9.000 Electrolux ET Champion RCJ 7Y 0,5 Electrolux ET Champion RCJ 7Y 0,5 61 268 101 102 110 112 4,7 7,6 4,4 6,1 15"/38 15"/38 15"/38–20"/51 14"/36–19"/48 15"/38–20"/51 14"/36–19"/48 18,4 20,0 3/8 3/8 1,5 1,5 7 7 Geluidsniveaus Motor Cilinderinhoud, cm3 Cilinderdiameter, mm Slag, mm Stationair toerental, omw./min. Aanbevolen maximum toerental, omw./min.
TECHNISCHE GEGEVENS 272XP 272XP Motor Geluidsniveaus Cilinderinhoud, cm3 Cilinderdiameter, mm Slag, mm Stationair toerental, omw./min. Aanbevolen maximum toerental, omw./min. Vermogen, kW/U/min 72,2 52 34 2.500 Equivalent (zie opm. 1) geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, gemeten volgens de van toepassing zijnde internationale normen, dB(A). Equivalent (zie opm. 1) geluidseffectniveau, gemeten volgens de van toepassing zijnde internationale normen, dB(A). 13.500 3,6/9.
TECHNISCHE GEGEVENS EU-verklaring van overeenstemming (alleen geldig voor Europa) (Richtlijn 89/392/EEC, Annex II, A) Husqvarna AB, S-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Husqvarna motorkettingzagen 61, 268, 272XP/XPG met een serienummer uit 1997 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJNEN: - van 14 juni 1989 „betreffende machines” 89/392/EEC, en
Nederlands – 37
– Nederlands ´*33_¶6`¨
Nederlands – 39
– Nederlands ´*33_¶6`¨ 2001W08