Handleiding KEEPING THE WO RLD S EWIN G ™
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28. ELEKTRISCHE AANSLUITING Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje.
1 UBERZICHT Overzicht van de machine 4 Toebehoren 5 Naaivoeten 5 Stekentabel 7 2 3 BEDIENING VAN DE MACHINE Functietoetsen op de machine Snelheidsregelschuif Voetpedaal Naaldstop boven/onder STOP FIX Achteruit Draaiknop voor de naaivoetdruk Steekbalans 23 23 23 24 24 24 24 25 25 26 26 26 26 26 26 27 27 27 27 27 Aanschuiftafel (EMERALD™ 203) 12 Het voetpedaal aansluiten 13 Functietoetsen Toetsen voor directe steekkeuze Steekbreedte Steeklengte Menukeuzetoets Selectie lettertypemenu (EMERALD™
BASISTECHNIEKEN Naaien 33 Rand/quiltgeleider 34 Afwerken 34 Naaien en afwerken 34 Stoppen en verstellen 35 Naaien van zomen bij dikke stoffen 35 Blindzomen 36 Knoopsgaten naaien 37 Knoopsgatvoet C 37 Knoopsgat met inlegdraad (elastische stoffen) 38 Knopen aannaaien 38 Ritsen inzetten Middenritssluiting 39 39 Rimpelen 40 Naaivoet voor dubbel transport (EMERALD™ 203) 40 5 ONDERHOUD VAN DE MACHINE Schoonmaken 41 Naaimachinelamp vervangen 41 Schoonmaken van de steekplaat Schoonmake
1 OVERZICHT 1.
1 2 14 26 13 3 4 5 25 2223 24 12 11 15 20 19 17 18 16 21 6 10 9 8 7 OVERZICHT VAN DE MACHINE 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Draadspanningsknop Klep Info display Handwiel Indicator voor actieve menu Functiepaneel Hoofdschakelaar, aansluiting op voedingsspanning en aansluiting voetpedaal 8. Doos met toebehoren 9. Spoelhuis 10. Steekplaat 11. Verlichting 12. Draadafsnijder 13. Draaiknop voor de naaivoetdruk 14. Draadhefboom 4 15. Naaivoetstang en naaivoethouder 16. Naaivoet 17. Naald 18.
TOEBEHOREN 1. 2. 3. 4. 5. 6. Schroevendraaier Vilten onderlegger Tornmesje/borsteltje Hulpstuk/multifunctionele gereedschap Spoelen Garenschijf (groot). Is bij aflevering van de machine geplaatst. 7. Garenschijf (klein). Is bij aflevering van de machine geplaatst. 8. Rand-/quiltgeleider 9. Gloeilampremover 10. Draagkoffer 11. Doos met toebehoren (is bij aflevering van de machine geplaatst) 12. Doosje naalden (niet afgebeeld) 13. Voetpedaal en netsnoer (niet afgebeeld) 14.
Blindzoomvoet D Deze voet wordt gebruikt voor het maken van blindzomen. De binnenrand van deze voet geleidt de stof. De onderkant van de voet is zo ontworpen dat hij langs de rand van de zoom beweegt. Ritsvoet E Deze voet kan zowel aan de rechterkant als aan de linkerkant van de naald worden geplaatst. Zo kunt u gemakkelijk aan beide kanten dicht langs de rits naaien. Verplaats de naaldpositie naar rechts of links om dichter langs de ritssluiting te naaien of om koord af te dekken.
STEKENTABEL Nuttige steken, Menu 1 & 2 1:0 – Knoopsgat Knoopsgat voor overhemd-/shirtstoffen en linnen. C 1:1 – Rechte steek Voor alle soorten naaiwerk in geweven stoffen. A 1:2 – Stretchsteek Voor naden in tricot en elastische stoffen. A 1:3 – Versterkte rechte steek Voor naden die veel te verduren hebben. Gebruik deze steek voor het versterken en naaien van sport- en werkkleding A 1:4 – Driestaps zigzagsteek Voor afwerken, verstelwerk, lapwerk en het vastzetten van elastiek.
8 2:01 – Dubbele overlocksteek Naaien en afwerken tegelijk, waarna overtollige stof kan worden weggeknipt. Voor dikke elastische stoffen. B 2:02 – Stopsteek Voor het stoppen en verstellen van werkkleding, jeans, tafelkleden en handdoeken. B 2:03 – Slinger (RicRac) steek Voor het verbinden van stof of voor overlappende naden in leer, of decoratieve steken. B 2:04 – Elastische blindzoom Onzichtbare zomen in normale, elastische stof en dikke stof.
Nuttige steken, Menu 2 alleen EMERALD™ 203 2:16 – Afwerksteek In één stap naaien en afwerken langs de rand of later afknippen. Voor normale elastische stoffen. B 2:17 - Rijgsteek Om twee stukken stof aan elkaar te naaien met een lange steeklengte. A 2:18 – Schulprand Voor randen, over de rand naaien op dunne elastische stoffen, geweven stoffen op biaisband naaien. A 2:19 – Elastische steek of smokwerk Naai over twee rijen elastische draad voor elastisch rimpelen.
Decoratieve steken Menu 3 alleen EMERALD™ 203 Menu 4 alleen EMERALD™ 203 Menu 5 alleen EMERALD™ 203 Alfabetmenu EMERALD™ 203 10 EMERALD™ 183
2 VOORDAT U BEGINT UITPAKKEN 1. Plaats de machine op een stevige, vlakke ondergrond, verwijder de verpakking en til de kap eraf. 2. De machine wordt geleverd met een zakje met toebehoren, een voedingskabel en een kabel voor het voetpedaal. 3. Neem de machine af met een doek, met name rondom de naald en de steekplaat om eventueel vuil te verwijderen voordat u gaat naaien. DE MACHINE OPBERGEN 1. Druk op de hoofdschakelaar om de machine uit te schakelen. 2.
DOOS MET TOEBEHOREN In de doos met toebehoren zit een speciaal vak voor naaivoeten en spoelen plus een ruimte voor andere toebehoren. Berg de naaivoet en spoelen op in het speciale vak, zodat u ze gemakkelijk kunt vinden. Doos met toebehoren verwijderen/ Gebruik van de vrije arm Schuif de doos met toebehoren op de machine zodat er een groter werkvlak ontstaat. Schuif de doos met toebehoren naar links wanneer u deze wilt verwijderen en de vrije arm wilt gebruiken.
HET VOETPEDAAL AANSLUITEN Bij de toebehoren vindt u het snoer van het voetpedaal en de voedingskabel. U hoeft het snoer van het voetpedaal alleen de eerste keer dat u de machine gaat gebruiken in het voetpedaal te steken. 1. Trek het snoer van het voetpedaal naar buiten. Draai het voetpedaal om. Steek het snoer in het contact in de ruimte in het voetpedaal. 2. Duw stevig om te zorgen dat het goed aangesloten is. 3. Plaats het snoer in de gleuf aan de onderzijde van het voetpedaal.
NAAIGIDS REFERENTIEKAART Raadpleeg de naaigids voor de gemakkelijkste manier om de beste steek, steeklengte, steekbreedte, draadspanning, naaivoet en naaivoetdruk voor uw naaitechniek en stof te bepalen. Kijk in de kolom voor uw type stof: GEWEVEN STOFFEN: voor stevige stoffen die niet rekken. Normaal geweven. ELASTISCHE STOFFEN: voor stoffen die rekken. Elastische stof. LEER/VINYL: voor suède, echt leer en voor kunstleer en -suède.
VERZINK DE TRANSPORTEUR Om de transporteur te verzinken, moet u de doos met toebehoren verwijderen. De transporteurhendel bevindt zich aan de achterkant van de machine onderaan de vrije arm. Duw de hendel (A) naar rechts om de transporteur te verzinken. De transporteur komt weer omhoog wanneer u de hendel (A) naar links beweegt. Bovendien komt de transporteur omhoog wanneer u begint met naaien of het handwiel naar u toe draait. De transporteur moet verzonken zijn bij het aanzetten van knoppen.
NAALDEN De naaimachinenaald speelt een belangrijke rol bij een optimaal naairesultaat. Om ervoor te zorgen dat u een naald van goede kwaliteit gebruikt, raden wij u aan de naalden van systeem 130/705H aan te schaffen. Het naaldendoosje dat bij uw machine wordt geleverd, bevat naalden van de meest gebruikte diktes voor het naaien van geweven en elastische stoffen. A - Universele naalden Voor alle geweven stoffen.
GARENPEN Uw naaimachine heeft twee garenpennen, een hoofdgarenpen en een extra garenpen. De horizontale hoofdgarenpen (A) wordt gebruikt voor het naaien met normaal garen. De verticale, extra garenpen (B) kan voor grote klossen of speciaal garen worden gebruikt. Gebruik de verticale garenpen ook voor het opspoelen. B A Horizontale positie Plaats de kleine schijf op de garenpen. Plaats de klos zo op de garenpen dat het garen met de wijzers van de klok mee afrolt.
C A B E DE BOVENDRAAD INRIJGEN Zorg dat de naaivoet omhoog staat en de naald zich in zijn hoogste stand bevindt. E D Zet de hoofdschakelaar op uit 1. Trek de garenpen omhoog. Plaats eerst een schijf en dan de klos op de garenpen. Plaats de andere schijf op de garenpen (A). Klap de garenpen weer in. 2. Breng de draad in de richting van de pijl onder de draadgeleider (B) door, zodat de draad op zijn plaats valt. Geleid de draad daarna onder de tweede draadgeleider C door. 3.
Draadinsteker Wanneer u de draadinsteker wilt gebruiken, moet de naald zich in de bovenste stand bevinden. Bovendien raden wij u aan om de naaivoet te laten zakken. 1. Gebruik de hendel om de draadinsteker helemaal naar beneden te trekken, zodat de draad onder de geleider blijft steken (A). 2. Duw de draadinsteker helemaal omlaag tot de metalen flenzen de naald helemaal bedekken. Een klein haakje gaat door het oog van de naald heen (B). 3.
EEN TWEELINGNAALD INRIJGEN Zet de hoofdschakelaar op uit 1. Plaats een tweelingnaald. 2. LINKER NAALD: Rijg de machine in volgens de beschrijving op pagina 18 en controleer of de draad tussen de linker draadspanningsschijven ligt (A). Rijg de linker naald met de hand in. 3. Trek de extra garenpen uit en schuif er een grote garenschijf op. Plaats een vilten onderlegger onder klosjes die kleiner zijn dan de garenschijf van gemiddelde grootte. 4. Schuif het tweede garenklosje op de garenpen.
A B C GAREN OPSPOELEN MET BEHULP VAN DE VERTICALE GARENPEN 1. Trek de verticale garenpen omhoog (A). Plaats eerst een grote schijf op de garenpen en vervolgens de klos. 2. Breng de draad onder de spanschijf (B) door en met de klok mee eromheen. 3. Steek de draad van binnen naar buiten door het gat in de spoel. Plaats de spoel op de spoelas, waarbij het losse uiteinde van de draad er naar boven toe uitsteekt. 4. Druk de spoel naar rechts. 5. Houd het uiteinde van de draad vast en druk op het voetpedaal.
HENDEL VOOR NAAIVOET De naaivoet kan met de persvoetlichter omhoog en omlaag worden gebracht. Wanneer u dikke stoffen of verschillende lagen stof wilt naaien, kan de naaivoet omhoog worden gezet zodat de stof gemakkelijker onder de naaivoet kan worden geplaatst. JUISTE EN ONJUISTE DRAADSPANNING Om enig inzicht te krijgen in de juiste draadspanning, naait u een paar rechte steken bij verschillende instellingen. 1. Begin met een te losse spanning, dat wil zeggen, stel de spanning in op de laagste waarde.
3 BEDIENING VAN DE MACHINE FUNCTIETOETSEN OP DE MACHINE Snelheidsregelschuif Met de snelheidsregelschuif kunt u de naaisnelheid aan uw wensen aanpassen. De stand van de schuif bepaalt hoe snel u kunt naaien. Schuif de regelaar naar rechts om de snelheid te verhogen. Schuif de regelaar naar links om de snelheid te verlagen. Voetpedaal U kunt de naaisnelheid ook regelen met het voetpedaal. Hoe verder u het voetpedaal indrukt, hoe sneller uw naaimachine gaat naaien.
Naaldstop boven/onder (A) Druk op deze toets om de naald omlaag/ omhoog te brengen. Deze functie is vooral handig wanneer u een rechte hoek in uw kledingstuk of project wilt naaien. STOP (B) STOP wordt gebruikt om een steek af te sluiten of maar een deel van de steek te naaien. Uw naaimachine hecht de draad af en stopt automatisch wanneer een deel van de steek of stekenprogramma is voltooid. Met de icoon Stop gaat het informatievenster branden.
Draaiknop voor de naaivoetdruk Voor stoffen met een verschillende dikte, draait u de regelknop om de juiste druk van de naaivoet op de stof in te stellen. Voor normaal naaien moet de knop op 4 staan. Verlaag de druk tot 1 of 2 voor het naaien van applicaties, ajourwerk, elastische stoffen, chiffon, kant, organza en andere fijne stoffen. 5 3 Steekbalans (A) Wanneer u een handmatig knoopsgat of siersteek naait en de steek is niet gelijkmatig, kunt u de steek met de balansknop afstellen.
B C F G D C B F E A G D A J H I J H I Functiepaneel – EMERALD™ 203 Functiepaneel – EMERALD™ 183 FUNCTIETOETSEN Menukeuzetoets (D) Gebruik de menukeuzetoets om de verschillende stekenmenu’s te selecteren. Wanneer u de machine aanzet, is altijd de modus voor de directe steekkeuze (menu één) geselecteerd. Toetsen voor directe steekkeuze (A) Indien menu één is geactiveerd, kunt u de toetsen voor de directe steekkeuze gebruiken om uw steek te kiezen.
Spiegelen in de breedte (F) Druk op deze toets om de geselecteerde steek in de breedte te spiegelen. Wanneer op deze toets wordt gedrukt wanneer een rechte steek met linker naaldpositie is geselecteerd, dan wordt de naaldpositie van links naar rechts gewijzigd. Een steek in een combinatie kan ook worden gespiegeld. De wijziging is zichtbaar in het informatievenster. Wanneer u tijdens het naaien op de toets Spiegelen in de breedte drukt, zal de machine de steek afmaken en de volgende spiegelen.
ICONEN OP HET DISPLAY A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K. L. Steeknummer Aanbevolen draadspanning Aanbevolen naaivoet Icoon Achteruit Icoon naald omhoog/omlaag Icoon FIX Icoon STOP Icoon SPIEGELEN Steeklengte Naaldpositie Steek Steekbreedte A B C D E F G H K I J L Iconen op het display: Lettermenu M. Steek-/cijfernummer N. Aanbevolen draadspanning O. Aanbevolen naaivoet P. Icoon Achteruit Q. Icoon naald omhoog/omlaag R. Icoon FIX S. Icoon STOP T. Steekbreedte U.
Iconen op het display:Verlengen V. Steeknummer W. Steek verlengen X. Aanbevolen draadspanning Y. Icoon Achteruit Z. Icoon naald omhoog/omlaag a. Icoon FIX b. Icoon STOP c. Naaivoet d. Steeklengte e. Steekbreedte Iconen op het display: Geheugen f. Geheugennummer g. Huidige positie in geheugen h. Totale ruimte in het geheugen i. Steekbreedte j. Steeklengte k. Icoon naald omhoog/omlaag l. Icoon SPIEGELEN m. Icoon FIX n. Icoon STOP o. Steken bewerken p.
WAARSCHUWINGEN De naaivoet werd niet omlaag gebracht Wanneer u het voetpedaal indrukt terwijl de naaivoet nog omhoog staat, geeft de machine een pieptoon en u ontvangt het volgende bericht. Hoofdmotor geblokkeerd Dit betekent dat de draad in de knoop of vast zit en het handwiel niet kan worden bewogen. Kijk in de gids voor het verhelpen van storingen op pag. 43.
PROGRAMMEREN Uw naaimachine beschikt over een programmeerfunctie. U kunt letters in maximaal 20 verschillende steken programmeren. U kunt alle steken combineren, uitgezonderd onderstaande: 1:09, 1:00, 2:07, 2:08, 2:09, 2:10, 2:11 en 2:12 (en 2:20, 2:21, 2:22, EMERALD™ 203). Sla de combinatie op in één van de geheugens. Een combinatie creëren 1. Druk op de geheugentoets op uw machine. Er verschijnt een pop-up venster waar u kunt kiezen in welk geheugen u uw steken wilt bewaren.
Steken/letters bewerken 1. In de geheugenmodus gebruikt u de toetsen + en van de steekbreedte of -lengte om de cursor op de steek te zetten die u wilt bewerken. 2. Druk op toets “E” om de steek te bewerken. De achtergrond van de te bewerken steek wordt zwart (B). U kunt de breedte en lengte instellen, de steek spiegelen en bij sommige steken de steek verlengen. 3. Druk nogmaals op toets “E” om terug te keren naar de geheugenmodus. Steken/letters verwijderen 1.
4 BASISTECHNIEKEN NAAIEN Bij het aan elkaar naaien worden twee stukken stof aan elkaar genaaid, waarbij de naadtoeslag aan de binnenkant gewoonlijk open wordt gestreken. In de meeste gevallen worden de randen van de stof afgewerkt met een afwerksteek voordat de naad wordt genaaid. 1:1 Rechte steek Stof: Geweven, normaal, in twee stukken geknipt. Gebruik: Naaivoet A en naald nummer 80. De rand van de stof lijnen met 15 mm naadgeleiding. Naden in elastische stof moeten met de stof mee rekken.
RAND/QUILTGELEIDER De rand/quiltgeleider wordt gebruikt voor brede naadtoeslagen, doorstikken of quilten in rijen. Schuif de geleider in de klem op de naaivoethouder. Stel de juiste positie in. AFWERKEN De driestaps zigzagsteek is maximaal 7 mm breed en is geschikt voor alle soorten stoffen. Gebruik deze steken voor het afwerken, het verbinden van twee randen, het verstellen van scheuren en andere speciale afwerkingen. 1:4 Driestaps zigzag Stof: Alle soorten stof. Gebruik: Naaivoet J.
STOPPEN EN VERSTELLEN Het stoppen van een klein gaatje of een scheur voordat deze groter wordt, kan de redding zijn van een kledingstuk. Kies fijn garen in een kleur die zoveel mogelijk op de kleur van uw kleding lijkt. 2:07 Stopsteek Stof: Alle soorten stof. Gebruik: Knoopsgatvoet C. Naai als volgt: • Bevestig de knoopsgatvoet C en kies steek 2:07. • Plaats de stof in de juiste positie onder de naaivoet. • Breng de naaivoet omlaag en trek de knoophouder naar achteren.
BLINDZOMEN De blindzoom zorgt voor een onzichtbare zoom in kledingstukken. Er zijn twee soorten blindzomen; de ene wordt aanbevolen voor normale en dikke geweven stoffen, de andere voor normale en dikke elastische stoffen. Vouw de stof zoals weergegeven. Zorg ervoor dat de gevouwen rand van de stof de binnenrand van de rechter “tand” of naaivoet D volgt. Zet de naaivoet weer omlaag en druk op het voetpedaal. De linkerpunt van de naald moet de rand van de gevouwen stof raken.
KNOOPSGATEN NAAIEN De knoopsgaten in uw naaimachine zijn speciaal afgestemd op de verschillende soorten stoffen en kledingstukken. Zie ook de stekentabel op de laatste pagina van dit handboek voor een beschrijving van elk knoopsgat. Wanneer er knoopsgaten moeten worden gemaakt, moet de stof meestal met vlieseline worden verstevigd. Knoopsgatvoet C 1. Maak markeringen op de stof op de plaats waar u het knoopsgat wilt aanzetten. 2. Bevestig de knoopsgatvoet en trek dan de knoophouder naar buiten.
Knoopsgat met inlegdraad (elastische stoffen) Wanneer u knoopsgaten in elastische stoffen naait, adviseren wij u om de inlegdraad in het knoopsgat aan te brengen om het extra te verstevigen en te voorkomen dat het knoopsgat uitrekt. 1. Wikkel een stuk dik garen of perlé-katoen rond het hieltje aan de achterzijde van de knoopsgatvoet C. 2. Naai een knoopsgat. Houd de inlegdraad losjes vast. De cordonstekenrijen van het knoopsgat zullen over de inlegdraad heen worden genaaid. 3.
RITSEN INZETTEN De ritsvoet E kan zowel aan de rechter- als linkerkant van de naald worden geplaatst, zodat beide zijden van de rits in dezelfde richting worden genaaid. Om de andere kant van de rits te naaien, verplaatst u gewoon de ritsvoet. Middenritssluiting 1. Naai de twee stukken stof aan elkaar langs de 15 mm naadlijn tot aan de inkeping waar de ritssluiting moet komen. 2. Rijg het resterende deel van de naad waar de rits moet komen. Strijk de naad open.
RIMPELEN Zet de hoofdschakelaar uit 1. Plaats de rimpelvoet. Zet de machine aan. 2. Wanneer u slechts een laag stof gebruikt, leg deze dan onder de naaivoet en naai een paar steken. De stof zal rimpelen. 3. Wanneer u twee lagen stof gebruikt, leg dan één laag onder de naaivoet en de andere tussen de inkeping in de voet (zie de afbeelding). 4. Begin met naaien. De onderste laag stof zal rimpelen, terwijl de bovenste laag plat blijft.
5 ONDERHOUD VAN DE MACHINE Om ervoor te zorgen dat uw machine goed blijft werken dient hij regelmatig te worden schoongemaakt. De machine hoeft niet te worden gesmeerd. Zet de hoofdschakelaar uit. SCHOONMAKEN Neem de externe oppervlakken van uw naaimachine af met een zachte doek om eventueel opgehoopt stof of textielresten te verwijderen. NAAIMACHINELAMP VERVANGEN Gebruik alleen gloeilampen van het type dat wordt aangegeven op de voorkant van de machine (12 V, 5 W).
SCHOONMAKEN VAN DE STEEKPLAAT Zet de hoofdschakelaar uit. 1. Verwijder de naaivoet, het spoelhuisdeksel en de spoel. 2. Reinig de tanden van de transporteur met het borsteltje. Schoonmaken onder de spoel Zet de hoofdschakelaar uit. Nadat u verschillende projecten heeft genaaid of wanneer u merkt dat zich stof in het gedeelte van het spoelhuis heeft opgehoopt, moet het spoelgedeelte worden gereinigd. 1. Verwijder de naald, naaivoet, spoelhuisdeksel en spoel. 2.
STORINGEN Laat uw naaimachine regelmatig door uw Husqvarna Viking dealer controleren Breng de naaimachine terug naar de dealer als u deze aanwijzingen voor het verhelpen van problemen heeft opgevolgd en nog steeds problemen heeft met de machine. Als er een bepaald probleem is, is het erg handig om met het gebruikte garen en een restlapje van de gebruikte stof een proeflapje te maken. Een proeflapje geeft vaak veel betere informatie dan woorden.
• Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in controleer of de draad goed is ingeregen. • Gebruik verschillende garenpenposities (verticaal of horizontaal). • Vervang de steekplaat wanneer de opening in de steekplaat is beschadigd. • Wordt het juiste schijfje gebruikt voor de draad? Wordt de stof niet getransporteerd? • Breng de transporteur omhoog. • Kies een grotere steeklengte. De onderdraad breekt? • Spoel garen op een ander spoeltje.
Wij behouden ons het recht voor de machineuitrusting en het assortiment accessoires zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen of wijzigingen aan te brengen in de prestaties of het ontwerp. Dergelijke wijzigingen zullen echter altijd in het voordeel zijn van de gebruiker en ten goede komen aan het product. INTELLECTUEEL EIGENDOM VIKING, KEEPING THE WORLD SEWING & bijbehorend ontwerp en EMERALD zijn handelsmerken van KSIN Luxembourg II, S.ar.l.
413 24 06-36G w w w . h u s q v a r n a v i k i n g .com • InHouse • © 2012 KSIN Luxembourg II, S. ar. l.