KEEPING THE WORLD SEWING Handleiding
Een naaimachine mag nooit zonder toezicht met de stekker in het stopcontact blijven staan. Verwijder direct na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt de stekker van de naaimachine uit het stopcontact. Schakel de naaimachine uit (“0”) wanneer u iets wilt veranderen in de omgeving van de naald, zoals een draad door de naald halen, een andere naald plaatsen, een andere naaivoet plaatsen en dergelijke. Gebruik de naaimachine nooit als het snoer of de stekker beschadigd zijn.
2 Het toetsenpaneel Iconen op het informatievenster Functies en informatievenster 16 14 13 Overzicht 2 Uitpakken 3 Opbergen van de machine 3 Aansluiten op de voedingsspanning 4 Het voetpedaalsnoer aansluiten 4 Doos met toebehoren 5 Garenpen 6 Inrijgen van de bovendraad 7 Inrijgen bij een tweelingnaald 7 Spoelen met de draad door de naald 8 Spoelen – verticale garenpen 9 Het spoeltje in de machine plaatsen 10 Transporteur verzinken 10 Draadspanning 11 De naald verwisselen 12 Naaivoetje verwisselen 12
2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Deksel Draadhefboom Wieltje voor persvoetdruk Draadgeleider Aansluiting knoopsgat sensorvoet Verlichting Naaldstang Naaivoetje Vrije arm Spoeldeksel Grondplaat Verzinken van de transporteur Steekplaat Persvoetstang met naaivoethouder Naaldklemschroef Persvoetlichter Overzicht 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 Draadspanningswieltje Draadgeleider voor opspoelen Garenpen Garenschijfjes Opening voor extra garenpen Garenmesje voor onderdraad Handwiel Spoelas met aut
naar voren - op de doos met toebehoren, waarbij de uitstekende rand in de sleuf wordt geplaatst. 5 Zet het voetpedaal - met de onderkant 4 Zet het voetje naar beneden. doos met toebehoren liggen. Schuif de doos op de machine achter de vrije arm. 3 Controleer of alle accessoires in de hand en plaats het in de ruimte in het voetpedaal. Het aansluitsnoer bewaart u in de daarvoor bestemde ruimte in de kap. Hierin is ook plaats voor de handleiding. 2 Wind het voetpedaalsnoer om uw en uit de machine.
4 3 Wanneer u de hoofdschakelaar op AAN zet, worden zowel de machine als de lampjes ingeschakeld. 2 Sluit de voedingskabel aan op het achterste contact, rechts onder aan de machine. 1 Sluit het snoer van het voetpedaal aan op het voorste contact rechts onder aan de machine. Controleer voordat u het voetpedaal aansluit of het voetpedaal van het type “FR4” is (zie de onderkant van het voetpedaal). Aan de onderkant van de machine vindt u informatie over de voedingsspanning (V) en de frequentie (Hz).
Een verlengtafel, die het werkvlak nog groter maakt, is als extra accessoire verkrijgbaar. over de vrije arm schuiven om deze makkelijker te kunnen naaien, stoppen en verstellen. 3 U kunt bijv. broekspijpen en mouwen links van de machine af als u de vrije arm wilt gebruiken. 2 Schuif de doos met toebehoren naar zijn plaats laat, krijgt u een groter werkvlak. 1 Als u de doos met toebehoren op Werkvlak voordat u begint te naaien, in de doos zodat u ze altijd bij de hand heeft (zie afbeelding).
6 Er is ook nog een tweede garenpen (d) die op de machine kan worden aangebracht. Het uiteinde van deze garenpen past precies in de twee openingen die zich rechts van de vaste garenpen bevinden. Druk de pen naar beneden. Deze garenpen wordt gebruikt bij het opspoelen van een ander klosje garen of wanneer u met een tweelingnaald wenst te naaien. Zorg ervoor dat de vlakke kant van het schijfje stevig tegen het garenklosje drukt. Er mag geen ruimte tussen het schijfje en het klosje zitten.
Hoofdschakelaar uitschakelen LINKER NAALD: Rijg de machine in en zorg ervoor dat de draad achter het spanningsplaatje loopt en door de onderste draadgeleider (boven de naald). Steek vervolgens de draad door het gat van de linker naald. 5 Plaats het klosje of spoeltje met de tweede bovendraad op de garenpen. 4 Plaats de extra garenpen op de machine. Plaats een garenschijfje onder het klosje of spoeltje.
8 3 Wind de draad van boven beginnend een paar keer rond de spoel en door het garenmesje zodat de draad wordt afgesneden. 2 Trek de draad vanuit de naald onder het naaivoetje naar rechts boven draadgeleider (c). 1 Plaats een lege spoel met het merkteken naar buiten, op de spoelas van de machine. Duw de spoelas naar beneden. Let op: Gebruik nooit een plastic naaivoetje wanneer u de draad opspoelt! Zorg ervoor dat het naaivoetje omhoog staat en dat de naald zich in de hoogste positie bevindt.
5 Druk op het voetpedaal. Als de spoel vol is, verwijder de spoel, snij de draad af en duw de spoelas weer omhoog. 4 Wind de draad van boven beginnend een paar keer rond de spoel en door het garenmesje. 3 Trek de draad onder de draadgeleider (a) en boven de draadgeleider (b) en rondom de geleider (c). Zie afbeelding. 2 Plaats het grootste schijfje onder het garenklosje op de garenpen. 1 Plaats een lege spoel met het merkteken naar buiten, op de spoelas. Duw de spoelas naar beneden.
10 U kunt de transporteur verzinken door het wieltje aan de voorkant van de vrije arm naar links te draaien. Draai het wieltje naar rechts wanneer u de transporteur omhoog wilt brengen. De transporteur wordt omhooggebracht zodra u begint te naaien. De transporteur moet worden verzonken voor het aannaaien van knopen en werk waarbij u de stof vrij moet kunnen bewegen. Transporteur verzinken 4 Ga verder met het inrijgen om (b) en vervolgens naar het garenmesje (c).
Maak altijd eerst een proeflapje met de stof die u gaat gebruiken en controleer de draadspanning. 3 De draadspanning is goed ingesteld wanneer de draden in het midden van beide stoflagen verknopen of, bij siersteken, aan de onderkant. 2 Wanneer u de spanning instelt op de hoogste waarde, kan het zijn dat de naad gaat trekken en/of dat de bovendraad breekt. 1 Begin met een te losse spanning, dat wil zeggen, stel de spanning in op de laagste waarde.
Hoofdschakelaar uitschakelen Hoofdschakelaar uitschakelen 12 Door de persvoetlichter omhoog te brengen en dan omhoog te duwen, kan de hefhoogte van het naaivoetje extra worden verhoogd, zodat er dikke stoffen onder het voetje kunnen worden geplaatst. Het naaivoetje kan met de persvoetlichter omhoog en omlaag worden gezet. Het naaivoetje moet omlaag worden gebracht om te naaien. Persvoetlichter (b) De persvoetdruk wordt ingesteld met het wieltje onder de klep op uw Scandinavia 200.
FUNCTIES EN INFORMATIEVENSTER
14 Wanneer u een steek selecteert, stelt de Scandinavia 200 automatisch de juiste steeklengte in. De ingestelde lengte is zichtbaar op het informatievenster boven de steeklengtetoets. U kunt de steeklengte wijzigen door op de (+) of (-) toets te drukken. Steeklengte Scandinavia 200 naait achteruit totdat u de toets weer indrukt. Wanneer u constant achteruit wilt naaien, drukt u voordat u begint te naaien twee keer kort achter elkaar op de toets.
U kiest een steek met deze toetsen. Het nummer van de gekozen steek wordt in het venster aangegeven. Steekkeuze FIX Door de FIX toets te gebruiken kunt u een steek aan het begin of einde afhechten. Het symbool in het venster geeft aan dat de FIX toets actief is.
De aanbevolen De geadviseerde De Geeft aan dat de STOP-functie actief is. 3 4 5 16 9 Wanneer u stap voor stap knoopsgaten naait, geeft een knipperend icoon aan dat u op ACHTERUIT NAAIEN moet drukken om tussen de verschillende delen van het knoopsgat te bewegen. Knoopsgaticonen STEEKLENGTE DRAADSPANNING PERSVOETDRUK 7 actief is.
NAAIEN
Wanneer u vermoedt dat uw stof/kledingstuk overtollige verf bevat, was het dan altijd voor voordat u het naait of borduurt om verkleuring te voorkomen. Fleece- en denimstoffen in met name rood en blauw bevatten vaak overtollige verf. Sommige stoffen geven nog verf af waardoor de stoffen of uw naaimachine kunnen verkleuren. Het kan moeilijk of onmogelijk zijn om deze verkleuring te verwijderen.
08 Dubbele overlock Voor naden in tricot en stretchstoffen. Voor het stoppen en verstellen van werkkleding, jeans, tafelkleden en linnengoed. 12-13 Knoopsgaten Verschillende soorten knoopsgaten voor verschillende soorten kleding. 06 Semi-overlocksteek Naaien en afwerken tegelijk, waarna overtollige stof kan worden weggeknipt. Voor dunne stretch- en niet-stretchstoffen. 11 Stopsteken 19 Onzichtbare zomen in normale, elastisch stof en dikke stof.
20 Siersteken Naaien
80 75 Str • Naai een naad. Snijd de draden af wanneer u klaar bent. • Zet het naaivoetje weer omlaag ten druk op het voetpedaal. Naai als volgt: • Leg de twee stukken stof met de goede kanten op elkaar. Breng de stof onder het naaivoetje. Breng de rand in lijn met de naadgeleiding van 10 mm. 01 Stof: Dunne, elastische stof, in twee stukken geknipt • Naai een naad. Snijd de draden af wanneer u klaar bent. • Zet het naaivoetje weer omlaag en druk op het voetpedaal.
80 . 22 Gebruik naaivoetje A wanneer u dunne stoffen naait en naaivoetje D voor andere stoffen. Om wanneer u op het uiterste randje wilt doorstikken, toch een maximaal transport te bereiken, dient u de stof te plaatsen en met de naald in de linker positie zodanig te naaien dat de rand de rechter binnenrand van naaivoetje D of het eerste streepje van de linkerrand van naaivoetje A volgt. Iedere aanraking van de steekbreedte (- of +) komt overeen met een aanpassing van 0,25 mm van de naaldpositie.
80 • Naai 15 mm vanaf de rand. • Zet het naaivoetje weer omlaag en druk op het voetpedaal. Naai als volgt: • Breng de stof onder het naaivoetje. 02 Stof: Dik geweven, goede kanten op elkaar Repareer kledingnaden op plaatsen die veel te verduren hebben met deze steek. De versterkte rechte steek is sterker dan een gewone rechte steek, omdat het een drievoudige en elastische steek is.
80 24 • Snijd de draden af. • Zet het naaivoetje weer omlaag en druk op het voetpedaal. Naai om de rand van de stof af te werken. Naai als volgt: • Breng de stof onder het naaivoetje. 05 Gebruik naaivoetje J voor het afwerken van randen. De genaaide zigzagsteken zien eruit als een zigzagsteek met korte steken in de ‘zig’ en de ‘zag’ van de steek. De genaaide zigzagsteek is maximaal 6 mm breed en is geschikt voor alle soorten stoffen.
75 Str • Snijd de draden af wanneer u klaar bent. • Naai langs de rand • Zet het naaivoetje weer omlaag en druk op het voetpedaal. Naai als volgt: • Plaats de twee stukken stof met de goede kanten op elkaar. Breng de stof onder het naaivoetje in positie met de pen op het voetje langs de rand van de stof. 06 Stof: Dunne, elastische stof, in twee stukken geknipt De overlocksteek naait de naad en werkt tegelijkertijd de rand af.
80 26 • Om de steek met dezelfde lengte te herhalen, drukt u op . Verplaats de stof en druk het voetpedaal in om opnieuw te naaien. De steek wordt nu met korte tussenpozen herhaald en de machine stopt automatisch wanneer de steek is voltooid. • Druk als u eenmaal over het gaatje heen bent op . Blijf doorstikken. De machine naait twaalf keer vooren achteruit over het gaatje en stopt vervolgens. • Zet het naaivoetje weer omlaag en druk op het voetpedaal.
80 De linkerpunt van de naald moet de rand van de gevouwen stof raken. Pas indien nodig de steekbreedte aan om de vouw net te “raken” door op + of - op uw toets voor de steekbreedte te drukken. Zet het naaivoetje weer omlaag en druk op het voetpedaal. Vouw de stof zoals weergegeven. Zorg ervoor dat de gevouwen rand van de stof de binnenrand van rechter “tand” of naaivoetje D volgt. 10 Stof: Wol of andere stoffen met een normaal gewicht. De blindzoom zorgt voor een onzichtbare zoom in kledingstukken.
90 Jeans 90 Str 28 Gebruik deze techniek ook voor ceintuurlussen. Vouw de zoom naar de achterkant en naai met een gesloten overlocksteek aan de goede kant. Knip overtollige stof weg. 08 Stof: Normale, elastische stof Elastische blindzoom Eén kant van het hulpstuk is hoger. Gebruik de kant die de dikte van de naad het meest benadert.
Wanneer u knoopsgaten in stretchstoffen naait, adviseren wij u om een inlegdraad te gebruiken om het knoopsgat extra te verstevigen en te voorkomen dat het knoopsgat uitrekt. Voor een knoopsgat met inlegdraad legt u, zoals afgebeeld, een dikke draad om het hieltje aan de achterzijde van het knoopsgatvoetje. Gebruik de streepjes op de linkerkant van het knoopsgatenvoetje om de rand van het kledingstuk in positie te brengen.
en naai de laatste trens. 30 onthoudt het aantal steken van het knoopsgat. Wanneer u knoopsgaten naait op bijv. dikke stof of op stof met veel structuur, kunnen de rupsen van het knoopsgat van elkaar verschillen. In dit geval kunt u de knoopsgaten beter één voor één naaien zoals boven omschreven en iedere keer gebruiken voor het bepalen van de rupslengte. Let op: Het geprogrammeerde knoopsgat Om het knoopsgat in het geheugen te zetten en om het te herhalen, drukt u op begint te naaien.
80 om af te hechten. • Om STOP uit te schakelen, drukt u op • Zet de transporteur omhoog als u klaar bent met naaien. • Druk op • Naai de knoop met zes tot acht zigzagsteken vast. • Leg de knoop op de juiste plaats en zet de persvoetstang naar beneden zodat de naaivoethouder tussen de gaatjes van de knoop staat. Druk op de toets spiegelen verticaal en controleer of de naald de knoop niet raakt. Draai aan het handwiel om te controleren of de naald door de gaatjes van de knoop gaat.
32 Let op: Een ”mannen rits” naait u met de overslag naar de andere kant. U begint aan de onderkant met een dwarsnaadje en naait dan naar boven. Verwijder de rijgdraad. 4 Kies nu voor de linker naaldstand. Het voetje rechts van de naald vastzetten. De andere kant van de rits naait u op de goede kant. Daar het belangrijk is een mooie rechte naad te naaien, kunt u die eerst tekenen. 3 De gesloten rits met de goede kant naar boven onder de omgevouwen linkernaad leggen.
80 4 Naai de applicaties vast met cordonsteek , steekbreedte 2 mm. Naai alle applicaties met dezelfde cordonsteek. 3 Knip de applicatie uit. Verwijder het papier van de vliesofix. Strijk de applicatie op de achtergrond-stof. 2 Strijk het vliesofix patroon op de achterkant van de applicatie stof. 1 Teken het patroon in spiegelbeeld op de papierkant van de vliesofix.
80 34 Steek 18 is geschikt om ajournaden te naaien met een zwaardnaald (extra accessoire). Wanner steek 15 genaaid wordt over een dikke draad geeft dit een leuk effect. Voorbeelden: Met deze schulpzoomsteek kunt u ook heel mooi afwerken en daarna de stof vlak langs de naad afknippen. (Steek 14) De steken worden hoofdzakelijk als siersteken gebruikt. Siersteken De fagoting steek kan ook gebruikt worden als elastieknaad met koordelastiek. Gebruik voetje C en vermeerder de bovendraadspanning.
ONDERHOUD VAN DE SCANDINAVIA 200
Hoofdschakelaar uitschakelen 36 2 Vervolgens plaatst u de gloeilampverwijderaar met zijn ondiepe opening gemarkeerd met IN rond het nieuwe lampje. Plaats het nieuwe gloeilampje door het omhoog te drukken op zijn plaats. Draai niet aan het lampje, maar trek eraan om het te verwijderen. 1 Plaats de gloeilampverwijderaar met de diepe opening gemarkeerd met OUT, rond het gloeilampje. ! Gebruik alleen gloeilampjes van het type dat aangegeven wordt op de voorkant van de machine (12 V, 5 W).
Hoofdschakelaar uitschakelen Plaats de steekplaat bij verzonken transporteur ca. 5 mm voor de achterrand en duw hem terug. Schuif het spoelhuisdeksel weer op zijn plaats. Breng de transporteur omhoog. Herplaats de steekplaat Plaats het spoelhuis en de spoelhuishouder weer terug. Verwijder de spoelhuishouder (1) die het voorste deel van het spoelhuis afdekt (2). Verwijder het spoelhuis door dit op te tillen. Reinig met het borsteltje.
38 De machine transporteert de stof niet De steeklengte is te klein. De steeklengte vergroten. De transporteur is verzonken. De transporteur inschakelen door de knop op symbool . te draaien. De transporteur is vuil. Met het borsteltje schoonmaken. Onregelmatige draadspanning Oorzaak hiervan kan een slechte kwaliteit garen zijn. Wanneer u met katoenen garen naait, dient u de spanning te verhogen. De onderdraad breekt De onderdraad is verkeerd ingeregen.
27 4 4 14 19, 25 33 hoofdgarenpen tweede garenpen Knoopsgat met inlegdraad naaigids opensnijden overzicht stap voor stap 29 30 30 29 30 7 10 7 3 10 6 31 16 1 6 6 6 24 19, 34 15 14 Het spoeltje in de machine plaatsen Hoofdgarenpen Hulpstuk 28, Iconen op het informatievenster Inhoudsopgave Inrijgen bovendraad spoel tweelingnaald Scandinavia 200 uitpakken Garenschijfjes Genaaide zigzagsteken Garenpen Fagoting-steek FIX Functietoetsen De machine opbergen 3 Decoratief naaien 33-34 Doos met toebehore
40 21 24 28 Zaagsteek Zigzagsteken Zomen… 7 20, 26 19, 23 36 12 12 37 10 22 4 5 31 10 29 20, 26 38 21 Toebehoren Toets, vastzetten Transporteur verzinken Trenzen Tweelingnaald inrijgen Verstelsteek Versterkte rechte steek Vervangen gloeilampje naaivoetje naald Verwijderen van de steekplaat Verzinken transporteur Vijfentwintig naaldposities Voetpedaal Stoppen Storingen Stretchsteek Index
Dergelijke wijzigingen zullen echter altijd in het voordeel zijn van de gebruiker en ten goede komen aan het product. Wij behouden ons het recht voor de machine-uitrusting en het assortiment toebehoren zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen of wijzigingen aan te brengen in de prestaties of het ontwerp.
VSM Group AB • SE-561 84 Huskvarna, Sweden w ww. h u s q v a r n a v i k i n g .