User's manual

23
De afstand tot gemetselde muren is vastgelegd in verband met het onderhoud van de Autopilot IHS
TM
.
Vereisten voor de schoorsteen
De schoorsteen moet zo hoog zijn dat een goede trek gewaarborgd wordt en de rook geen belasting
vormt. Nominale trek: 12 Pa.
De schoorsteen moet een dagmaat van min. 150mm in diameter hebben. Als bijkomende minimale vereiste
geldt echter dat de opening in grootte steeds overeen moet stemmen met het afvoeraansluitstuk van
de kachel. De schoorsteen moet bovendien voorzien zijn van een makkelijk toegankelijke reinigingsdeur.
De rookbuis en schoorsteen moeten altijd geschikt zijn voor gebruik met een houtkachel. Vraag uw
HWAM-dealer om meer informatie.
Wijzigen van rookafvoer van bovenafvoer naar achterafvoer (HWAM 3630/3640 IHS)
(Tekening E)
1. Demontage van zijwanden. Til de ene zijkant ca. 10 mm naar boven en trek deze weg van de kachel,
zodat de zijwand los komt van de geleidingspennen geleidepennen in de bodemplaat van de kachel.
Herhaal dit met de andere zijwand.
2. Demontage van de topplaat van de kachel (7). Verwijder de 4 schroeven (14) (Torx Bit nr. 30 of M6-moer)
onder de topplaat, twee stuks aan elke kant, en til de topplaat van de kachel.
3. Demontage van achterplaat (1). Schroef de 2 schroeven midden op de achterplaat eraf. Til de achterplaat
naar boven en trek deze weg van de kachel, zodat de achterplaat los komt van de geleidingspennen.
De achterplaat heeft een uitsparing voor het rookkanaal. Breek de plaat (6) binnen deze uitsparing af
zodat een gat in de achterwand ontstaat waar het rookkanaal in past.
4. Demontage van warmteschild (2). Demonteer het warmteschild door het van de houtkachel af te tillen.
Het warmteschild heeft een uitsparing voor het rookkanaal. Breek de plaat (6) binnen deze uitsparing
weg, zodat een gat in het warmteschild ontstaat waar het rookkanaal in past.
5. Demontage van afdekplaat (3). Demonteer de afdekplaat aan de achterzijde van de kachel door de
drie schroeven te verwijderen (Torx Bit nr. 30). Nu kan de afdekplaat worden verwijderd.
6. Maak de klemmen (8) los en haal de leidingen uit de klemmen.
7. Trek de lambdasensorkoppeling (7) los uit de klemhouder (9).
8. Verwijder de temperatuurmeter (12) uit de rookring.
9. Montage van warmteschild (2). Monteer het warmteschild weer achterop de houtkachel.
10. Demontage van rookring (10). Demonteer de rookring (bovenop de verbrandingskamer) door de 3
schroeven te verwijderen. Nu kan de rookring worden verwijderd.
11. Trek de thermometer (12) en de lambdasensorkoppeling (7) uit de linkerzijde van het houtvak en
schuif ze vervolgens weer naar binnen via de opening aan de rechterzijde, zodat de leidingen zich van
achteren gezien allemaal aan de linkerkant van de kachel bevinden.12. Monteer de temper-
atuurmeter (12) weer terug in de rookring door de voeler ca. 3 cm in de rookring te leiden.
13. Montage van afdekplaat (3). Plaats de afdekplaat over het gat (bovenop de verbrandingskamer, waar
de rookring zojuist is verwijderd) en draai deze vast met de 3 schroeven (Torx-bit nr. 30).
14. Montage van rookring (10). Plaats de rookring in het rookafvoergat achter op de kachel en zet deze vast
met de drie schroeven. Het is belangrijk dat de lambdasonde (11) op de in afbeelding E1 aangegeven
manier wordt gedraaid.
15. Zet de lambdasensorkoppeling (7) weer vast in de klemhouder (9).
16. Zet de 2 leidingen weer vast tussen de klemmen (8).
17. Montage van achterplaat (1). Plaats de achterplaat op de geleidingspennen. Druk de achterplaat ver
-
volgens naar de kachel toe. Til de achterplaat op en druk deze voorzichtig naar binnen tot hij op zijn
plaats valt. Schroef de 2 schroeven vaste op het midden van de achterplaat.
18. Montage van de topplaat van de kachel (7). Plaats de topplaat op de beslagen en schroef deze weer
vast met de 4 schroeven (14), twee aan elke kant.
19. Montage van zijwanden. Plaats de zijwanden op de geleidingspennen geleidepennen in de bodemplaat
van de kachel en duw ze naar de kachel. Til de zijwanden op en druk deze voorzichtig naar binnen
tot ze op hun plaats vallen.