Operation Manual

Bediening
Reinigingsmiddelen
Gebruik uitsluitend reinigingsmidde-
len voor huishoudafwasautomaten.
U kunt poedervormige of vloeibare
reinigingsmiddelen of reinigingsta-
bletten gebruiken.
Doseer poedervormige of vloeibare
reinigingsmiddelen in de reinigings-
middelvakjes.
Leg reinigingstabletten alleen in reini-
gingsmiddelvakje II, als de fabrikant
van deze tabletten dat adviseert.
Adviseert de fabrikant om de reini-
gingstabletten in de bestekkorf te
leggen, leg ze in plaats daarvan dan
aan de binnenkant van de deur of di-
rect in de spoelruimte. De tabletten
lossen dan volledig op.
De fabrikanten van reinigingsmiddelen
geven op hun verpakkingen de totale
hoeveelheid reinigingsmiddel aan die
voor een programma nodig is.
Gebruik wanneer uw afwasautomaat
vol beladen is voor de volgende pro-
grammas minstens 30 ml reinigings-
middel:
de
G - programmas;
het
n - programma;
het
u - programma.
Geeft de fabrikant een grotere hoe-
veeelheid aan, gebruik dan deze
grotere hoeveelheid.
Attentie
Wanneer u minder reinigingsmiddel ge-
bruikt dan is geadviseerd, is het moge-
lijk dat de vaat niet goed schoon wordt.
Er zijn op het moment drie soorten
reinigingsmiddelen in de handel:
1. Fosfaathoudend en chloorhoudend
2. Fosfaathoudend en chloorvrij
3. Fosfaatvrij en chloorvrij
Wij adviseren u reinigingsmiddelen van
type 3 te gebruiken ter bescherming
van ons milieu.
Fosfaatvrije reinigingsmiddelen reage-
ren gevoeliger op de hardheid van uw
leidingwater dan
fosfaathoudende reini-
gingsmiddelen. Dat kan invloed heb-
ben op het reinigingsresulaat.
Na vele afwasbeurten is het mogelijk
dat:
er een blauwachtige waas op het
glaswerk komt of dat het dof wordt;
zilver verkleurt;
kleurdecoraties op het glazuur ver-
bleken.
Deze verschijnselen worden uitsluitend
veroorzaakt door het reinigingsmiddel
en niet door de werking van de afwas-
automaat.
Mogelijke oplossingen:
Ga over op een fosfaathoudend reini-
gingsmiddel (type 2) of op een fos-
faathoudend
en chloorhoudend reini-
gingsmiddel (type 1).
Programmeer de waterontharder een
stand hoger dan voor de hardheid
van uw leidingwater nodig is.
Zie tabel in de paragraaf: "Wateront-
harder" in het hoofdstuk: "Wanneer u
het apparaat voor het eerst in ge-
bruik neemt".
De waterontharder levert dan zach-
ter water.
Bediening
33