Owner's manual

35
3. SCHAKELAAR PHONO | LINE – Deze schakelaar dient, afhankelijk van het audiosignaal
van uw platenspeler, ingesteld te worden. De meeste oude platenspelers verzorgen een
zwak audiosignaal, bekend als signaal van Phono-niveau, dat versterkt moet worden om ge-
hoord te worden. In dit geval dient de schakelaar ingesteld te worden op "PHONO".
Sommige moderne platenspelers hebben de mogelijkheid een luider signaal te produceren,
dat bekend is als een signaal van Lijnniveau. In dit geval dient de schakelaar ingesteld te
worden op "LINE".
Tip: Wanneer het geluidsniveau laag is bij het afspelen van uw platen, is het mogelijk dat u een platenspeler
van Phono-niveau gebruikt maar dat de schakelaar verkeerd is ingesteld op "LINE" – als dit het geval is,
schakel dan naar "PHONO". Het kan ook zo zijn dat het geluid van uw platenspeler hard en vervormd is en
niet goed klinkt; dan is het mogelijk dat u een platenspeler van LINE-niveau hebt maar dat de schakelaar is
ingesteld op "PHONO" – als dit het geval is, schakel dan naar "LINE".
4. KNOP VOOR OPNAMENIVEAU Deze knop kan worden gebruikt voor het aanpassen van
het volume van de opname. Wees bij het opnemen van uw platen voorzichtig met het opne-
men op een te luid of "hot" signaal – dit kan leiden tot onprettige vervorming in de opnamen.
Gebruik deze knop om het volume aan te passen zodat de meters voor geluidsniveau in de
toepassing voor opname nooit in het rood komen.
Tip: Veel titels hebben een zachte intro die vaak misleidend kan zijn bij het vaststellen van het optimale
opnameniveau. U kunt het opnameniveau bijvoorbeeld zo ingesteld hebben dat de niveaumeters in de
software bij de intro van een liedje niet in het rood komen. Wanneer hierna een luider gedeelte van het
nummer wordt afgespeeld, komen de meters in het rood waarbij het audiosignaal wordt "geknipt", wat leidt
tot vervormd geluid. We raden u aan om, voor het begin van de feitelijke opname, een luid moment in de
muziek op te zoeken en het opnameniveau hierop aan te passen zodat de meters niet in het rood komen.
Hierdoor zal uw gehele opname goed klinken, zonder vervorming.
5. USB-AANSLUITING – Dit is de aansluiting naar uw PC. Gebruik de meegeleverde USB-
kabel om deze poort aan te sluiten op een beschikbare USB-poort op uw PC. Het vierkante
uiteinde van de kabel dient aangesloten te worden op de USB-recorder, het platte uiteinde
van de kabel wordt aangesloten op uw PC. De USB-recorder is een plug-en-play-apparaat,
dus er zijn geen speciale stuurprogramma's of software nodig – het apparaat moet direct na
inpluggen in uw PC klaar zijn voor gebruik.