Operation Manual

Nederlands
22
Werken met geheugenkaarten
Uw navigatie-systeem ondersteunt MMC en SD geheugenkaarten.
Geheugenkaarten invoeren
1. Neem de geheugenkaart
(optionaal) voorzichtig uit de
verpakking (indien beschikbaar).
Let er op, dat u de contacten niet
aanraakt en dat ze niet vuil wor-
den.
2. Breng de geheugenkaart in de
kaartensleuf in, waarbij de
contacten naar de voorkant van
het toestel moeten wijzen. De
kaart moet zich makkelijk laten vastklikken.
Geheugenkaart verwijderen
Tip: U dient eerst de navigatiesoftware af te sluiten
en het toestel met de aan- / uitschakelaar uit te
schakelen, voordat u de geheugenkaart verwijdert.
Anders gegevens zou kunnen verliezen.
1. Om de kaart te verwijderen, duwt u lichtjes tegen de
bovenkant tot dat ze zich ontgrendelt.
2. Trek de kaart eruit zonder de contacten aan te raken.
3. Bewaar de geheugenkaart in de verpakking of op een
andere veilige plek.
Tip: Geheugenkaarten zijn heel gevoelig. Let erop,
dat de contacten niet vuil worden en dat de kaart niet
geforceerd wordt.
i
i