GEBRUIKSAANWIJZING 144/440 MHz FM DUBBELBANDER TH-D72A 144/430 MHz FM DUBBELBANDER TH-D72E Version: 1.
INHOUDSOPGAVE Bediening Bestandsnaam (TH-D72_) BEDIENING VIA REPEATERS ............................................... REPEATER – 01_REPEATER_D.pdf TOEGANG TOT REPEATERS ....................................................................................... 1 Een offset-richting selecteren................................................................................... 1 Een offset-frequentie selecteren ..............................................................................
CTCSS/ DCS/ KRUISTOON ............................CTCSS/ DCS/ CROSS TONE – 04_CTCSS_DCS_CROSS TONE_D.pdf CTCSS GEBRUIKEN..................................................................................................... 1 CTCSS-FREQUENTIE-SCAN ....................................................................................... 2 DCS GEBRUIKEN ......................................................................................................... 2 DCS-CODE-SCAN.......................................
VOX-vertragingstijd .................................................................................................. 6 VOX op bezet ........................................................................................................... 6 BANDEN MASKEREN ................................................................................................... 6 WACHTWOORD VOOR INSCHAKELEN ...................................................................... 7 GPS (GLOBAL POSITIONING SYSTEM) ................
DCD-gevoeligheid .................................................................................................... 9 TX-vertraging ........................................................................................................... 9 INSTELLEN VAN DE COM -AANSLUITING ................................................................ 10 Baudwaarde ........................................................................................................... 10 Invoertype .................................
UICHECK ............................................................................................................... 20 UIDIGI .................................................................................................................... 20 UIFLOOD ............................................................................................................... 21 UITRACE................................................................................................................
BEDIENING VIA REPEATERS Repeaters worden vaak geïnstalleerde en onderhouden door radioclubs, soms in samenwerking met het plaatselijke bedrijfsleven met betrekking tot de communicatiesector. Vergeleken met simplex (eenvoudige) communicatie, kunt u met behulp van een repeater uitzenden over veel grotere afstanden. Repeaters worden doorgaans geplaatst op bergtoppen of andere hoog gelegen locaties. Ze functioneren over het algemeen op een grotere ERP (Effective Radiated Power) dan een standaardstation.
■ Een toonfrequentie selecteren ■ Automatische repeater offset Voor het selecteren van een toonfrequentie voor toegang tot de gewenste repeater: 1 Zet de Toonfunctie aan: 2 Druk op [F], [TONE]. • De huidige toonfrequentie verschijnt op de display. De standaardfrequentie is 88,5 Hz. 3 Druk op [ ]/[ ] of draai aan de Afstemknop om uw frequentie te selecteren. • Voor het verlaten van de toonfrequentieselectie, druk op [ESC ]. 4 Druk op [ stellen.
ZENDEN OP EEN TOON VAN 1750 HZ AUTOMATISCHE SIMPLEX CHECKER (ASC) Voor de meeste repeaters in Europa dient u uit te zenden op een toon van 1750 Hz. Op een TH-D72E hoeft u alleen maar te drukken op [CALL] om deze toon te verzenden. U kunt ook [1750] programmeren op het voorpaneel als een [CALL]-toets voor zenden op 1750 Hz. Wanneer u een repeater gebruikt, controleert de ASC regelmatig de sterkte van de signalen die u direct ontvangt van andere stations.
GEHEUGENKANALEN In geheugenkanalen kunt u frequenties en gerelateerde gegevens opslaan die u vaak gebruikt. Op deze manier hoeft u niet iedere keer de gegevens opnieuw te programmeren. U kunt snel en eenvoudig een geprogrammeerd kanaal oproepen. Er zijn in totaal 1000 geheugenkanalen beschikbaar voor de banden A en B.
OPSLAAN VAN ODD-SPLIT REPEATER-FREQUENTIES EEN GEHEUGENKANAAL OPNIEUW OPROEPEN Sommige repeaters gebruiken een ontvangst- en uitzendfrequentiepaar met een niet-standaard-offset. Voor toegang tot die repeaters slaat u twee afzonderlijke frequenties op in een geheugenkanaal. U kunt het apparaat dan via deze repeaters bedienen zonder de offset-frequentie te wijzigen die u in het menu hebt opgeslagen. 1 Druk op [MR] om de Geheugenoproepmodus te openen.
EEN GEHEUGENKANAAL WISSEN EEN GEHEUGENKANAAL BENOEMEN 1 Druk op [MR] om de Geheugenoproepmodus te openen. U kunt een naam opgeven voor geheugenkanalen van maximaal 8 alfanumerieke tekens. Wanneer u een geheugenkanaal met naam oproept, verschijnt de naam op de display in plaats van de opgeslagen frequentie. Namen kunnen bestaan uit tekens, namen van repeaters, steden, mensen, etc. 2 Zet de zendontvanger uit. 3 Druk op [MR] + Power ON om de wismodus van het oproepkanaal te openen.
OVERZETTEN VAN GEHEUGEN-NAAR-VFO KANAALWEERGAVEFUNCTIE U kunt de inhoud van een geheugenkanaal of het oproepkanaal naar de VFO overbrengen als u naar andere stations of een duidelijke frequentie wilt zoeken in de buurt van het geselecteerde geheugenkanaal of de oproepkanaalfrequentie. Gebruik deze functie wanneer u alleen geheugenkanalen wilt gebruiken. Wanneer deze functie is ingeschakeld, geeft de zendontvanger alleen het nummer van een geheugenkanaal weer in plaats van een frequentie.
Toetsnaam [TOETS] [F], [TOETS] [TOETS] (1s) MR-modus Bij uitzendin [TOETS] + Power ON.
SCANNEN Scannen is een nuttige functie voor het bewaken van uw favoriete frequenties. Naarmate u vertrouwd raakt met alle scantypes, zult u beter in staat zijn het apparaat efficiënter te bedienen. Deze zendontvanger bevat de volgende scantypes: Scantype VFO-scan Geheugenscan Groepscan Programmascan MHz-scan Oproepscan Scanbereik Scant alle frequenties op de huidige band. Scant alle frequenties die zijn opgeslagen in geheugenkanalen.
Opmerking: De geheugenkanalen L0/U0 t/m L9/U9 kunt u niet uitsluiten. VFO-SCAN De VFO-scan controleert alle frequenties waarop u kunt afstellen op de band met behulpvan de huidige frequentiestapgrootte. 1 Selecteer uw band. 2 Druk op [VFO] (1s). • • • 3 Het scannen start op de huidige frequentie. Het 1 MHz-decimaalteken knippert wanneer de scan wordt uitgevoerd.
■ Een geheugengroep benoemen De naam van uw geheugengroep kan maximaal 8 tekens bevatten. 6 Wanneer u uw groepen hebt ingevoerd, druk op [ OK] om de cursor naar rechts te verplaatsen. Druk vervolgens op de Afstemknop om de invoer te voltooien en verlaat de Menumodus. 1 Druk op [MHz] en vervolgens op [ ]/[ ] of draai aan de Afstemknop om een kanaal te selecteren in uw groep. • 2 Voer de Menumodus in en open Menu 144. • U kunt het geselecteerde teken verwijderen door te drukken op [A/B].
■ Programmascan gebruiken PROGRAMMASCAN 1 Selecteer uw band. Programmascan komt overeen met de VFO-scan met het enige verschil dat u hier een frequentiebereik selecteert voor de scan. 2 Druk op [VFO]. 3 Druk op [ ]/[ ] of draai aan de Afstemknop om een frequentie binnen uw scanbereik te selecteren. ■ De scanlimieten instellen U kunt maximaal 10 scanbereiken opslaan in de geheugenkanalen L0/U0 t/m L9/U9. 4 Druk op [VFO] (1s). • • 1 Druk op [VFO]. 2 Selecteer uw band.
CTCSS/ DCS/ KRUISTOON CTCSS Het kan voorkomen dat u soms alleen oproepen wilt horen van specifieke personen. Met het zogenaamde Continuous Tone Coded Squelch System (CTCSS) kunt u ongewenste oproepen negeren (niet horen) van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken. Hiervoor selecteert u dezelfde CTCSS-toon die de andere personen in uw groep hebben geselecteerd. Een CTCSS-toon is beperkt hoorbaar en kan worden geselecteerd uit 42 toonfrequenties.
CTCSS-FREQUENTIE-SCAN DCS Deze functie scant door alle CTCSS-frequenties om de binnenkomende CTCSS-frequentie te identificeren op een ontvangen signaal. Dit kan nuttig zijn wanneer u niet de CTCSSfrequentie kunt oproepen die de andere personen van uw groep gebruiken. 1 DCS GEBRUIKEN 1 Selecteer uw band. 2 Druk 3 maal op [TONE] om de DCS-functie te activeren. Druk 2 maal op [TONE] om de CTCSS-functie te activeren. • Het “ ” pictogram verschijnt op de display wanneer de CTCSS-functie aan staat.
DCS-CODE-SCAN KRUISTOON Deze functie scant door alle DCS-codes om de binnenkomende DCS-code te identificeren op een ontvangen signaal. Dit kan nuttig zijn wanneer u niet de DCS-code kunt oproepen die de andere personen van uw groep gebruiken. 1 Druk 3 maal op [TONE] om de DCS-functie te activeren. • Het “ ” pictogram verschijnt op de display wanneer de CTCSS-functie aan staat.
DUAL-TOON MULTI-FREQUENTIE (DTMF) De toetsen functioneren als DTMF-toetsen; de 12 toetsen op een telefoon met druktoetsen plus 4 extra toetsen (A, B, C, D). De zendontvanger heeft 10 specifieke geheugenkanalen. De maximale grootte van een DTMF-code is 16 cijfers dat u opslaat. Sommige repeaters in de Verenigde Staten en Canada bieden de zogenaamde Autopatch-service. U kunt via dergelijke repeaters het openbare telefoonnetwerk gebruiken door DTMF-tonen te verzenden.
■ Opgeslagen DTMF-codes uitzenden DTMF-TOETSVERGRENDELING 1 Houd [PTT] ingedrukt. 2 Druk op de Afstemknop tijdens het uitzenden. • De nummer en het naam van het laatst opgeroepen DTMF-geheugenkanaal verschijnen op de display. Als u geen naam hebt opgeslagen voor het kanaal, verschijnt de DTMF-code. 3 Druk onder het uitzenden aan [ ]/[ ] of draai aan de Afstemknop om uw DTMF-geheugenkanaal te selecteren en druk op [ OK] of [MENU] om de omgezette DTMF-code.
EchoLink® WAT IS EchoLink? Met EchoLink kunt u met andere amateurradiostations communiceren over het internet met behulp van de VoIP (voice-over-IP)technologie. Met het EchoLink-softwareprogramma kunnen overal ter wereld verbindingen worden gemaakt tussen stations of van computer tot station, waardoor uw communicatiemogelijkheden enorm worden uitgebreid. Offi ciële EchoLink-website: http://www.echolink.org Opmerking: EchoLink is een gedeponeerd handelmerk van Synergenics, LLC.
■ Een zendsnelheid selecteren Bepaalde EhoLink-knooppuntstations reageren mogelijk niet juist als een DTMF-code wordt uitgezonden op hoge snelheid. Wijzig als dit gebeurt de zendsnelheid van de DTMF-code. De standaardsnelheid is 100 msec. 1 Voer de Menumodus in en open Menu 171. 2 Selecteer een snelheid (in msec) van de beschikbare lijst: 50/ 100/ 150. Opmerking: Deze instelling wordt doorgaans gebruikt met het DTMF-geheugen.
ANDERE BEWERKINGEN VOLLEDIGE DUPLEX DISPLAY-HELDERHEID Met deze zendontvanger kunt u tegelijk signalen zenden en ontvangen. U kunt dus geluid zenden op de huidige band terwijl u pakketdata ontvangt op een andere band (databand). 1 Zet de functieband op Band B. U kunt de verlichting van de display handmatig wijzigen volgens de lichtsituatie waarin u zich bevindt. 2 Druk op [F], [DUP] om de Volledige-Duplexmodus te openen. • “DUP” verschijnt.
BATTERIJBESPARING BATTERIJTYPE De batterijbesparing verlengt de bedieningstijd van de zendontvanger. De functie wordt automatisch geactiveerd wanneer u de squelch sluit en langer dan 10 seconden niet op een toets drukt. Ter vermindering van het batterijverbruik, schakelt deze functie het zendontvangercircuit uit voor de geprogrammeerde tijd en schakelt het apparaat vervolgens tijdelijk terug in om een signaal te detecteren.
■ Vergrendeling microfoontoetsen PROGRAMMEERBARE VFO De functie Vergrendeling microfoontoetsen vergrendelt de PF (Programmeerbare functie)-toetsen van de microfoon. 1 Voer de Menumodus in en open Menu 182. Als u de frequenties altijd binnen een bepaald bereik selecteert, kunt u de boven- en ondergrens instellen voor de frequenties die u kunt selecteren. Als u bijvoorbeeld 144 MHz voor de ondergrens en 145 MHz voor de bovengrens selecteert, valt het afstelbereik tussen 144,000 MHz en 145,995 MHz.
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN DIRECTE FREQUENTIE-INVOER ■ PF-toets zendontvanger Als uw bedieningsfrequentie zich op grote afstand bevindt van de huidige frequentie, is de snelste manier om de frequentie te wijzigen via de toetsen. Dit is de [PF] (programmeerbare functie)-toets op het voorpaneel van de zendontvanger. U kunt uw eigen functies aan deze toets toewijzen. 1 Voer de Menumodus in en open Menu 190. 1 Druk op [A/B] om band A of B te selecteren en druk op [VFO] of [CALL]. 2 Druk op [ENT].
GEAVANCEERD ONDERSCHEPPINGSPUNT (AIP) De VHF/UHF-band is vaak belast in stedelijke omgevingen. AIP helpt bij het verwijderen van interferentie en vermindert geluidsvervorming als gevolg van intermodulatie. U kunt deze functie alleen gebruiken op de VHF/UHF-band. 1 Voer de Menumodus in en open Menu 132 (VHF AIP) en/of Menu 133 (UHF AIP). 2 Stel de gewenste tijden in op 0,5/ 1,0/ 1,5/ 2,0/ 2,5/ 3,0/ 3,5/ 4,0/ 4,5/ 5,0/ 10,0 (standaard) minuten.
■ VOX-versterking ■ VOX op bezet Neem de tijd om het VOX-versterkingsniveau in te stellen voor een effectievere VOX-functie. Op dit niveau wordt het VOX-circuit geregeld om de aan- of afwezigheid van uw stem te detecteren. U kunt de zendontvanger instellen op gedwongen VOXzending, zelfs als de zendontvanger een signaal ontvangt. 1 Voer de Menumodus in en open Menu 137. U kunt VOX-versterking op 2 manieren instellen.
WACHTWOORD VOOR INSCHAKELEN Als u wachtwoordbescherming hebt ingeschakeld voor het inschakelen van het apparaat, kunt u de zendontvanger niet bedienen zonder eerst uw wachtwoord in te geven nadat u de zendontvanger hebt aangezet. U kunt uw wachtwoord wijzigen met behulp van de MCP-4A-software en maximaal 6 cijfers invoeren. 1 Voer de Menumodus in en open Menu 19A. 2 Zet de wachtwoordbescherming ON of OFF. • Wanneer op ON, verschijnt “PASSWD” op de display. 3 Voer uw wachtwoord.
GPS (GLOBAL POSITIONING SYSTEM) Wat is GPS? GPS is de Engelse afkorting voor satellietplaatsbepalingssysteem en wordt vandaag de dag veel gebruikt. Hieronder vindt u een korte introductie. Het Amerikaanse ministerie van defensie ontwikkelde GPS oorspronkelijk voor militaire doeleinden. Het systeem is nu beschikbaar voor algemeen gebruik. Iedereen kan bijvoorbeeld GPS gebruiken met moderne navigatiesystemen voor voertuigen. De positieprecisie voor publiek gebruik is ongeveer 15 m.
INTERNE GPS-FUNCTIE AAN/UIT Zet deze functie uit wanneer u een externe GPS-ontvanger aansluit op de COM-aansluiting. Druk op [F], [MARK] om de interne GPS-ontvanger aan of uit te zetten. • Wanneer de interne GPS-ontvanger is ingeschakeld, verschijnt de indicator “ ” op het display. Gezicht vanuit de lucht Indicatiebalken van de satellietsignaalsterkte Het gezicht vanuit de lucht toont de satellieten die u ontvangt.
Als het apparaat op “GPS Only” staat, kunt u alleen de volgende toetsenfuncties gebruiken.
■ SBAS Via de geostationaire satelliet SBAS (Satellite Based Augmentation System) zet u bij gebruik van het systeem dat informatie bevat voor verbreding van het bereik, deze functie op “On”. 1 Voer de Menumodus in en open Menu 212. Opmerkingen: ◆ Als de Tracklogboekfunctie wordt ingeschakeld terwijl de GPS uit staat, schakelt de GPS ook in. ◆ Als er geen pin-pointing plaatsvindt van de GPS, worden gegevens niet opgeslagen in het logboek. ◆ U kunt met behulp van de MCP-4A het tracklogboek lezen.
TRACKLOGBOEK INSTELLEN DOELPUNT ■ Tracklogboek, ophaalsoort U kunt positie-informatie voor een doelpunt (target point) registreren. U kunt de voorwaarden instellen voor het opslaan van draagbare volginformatie als GPS Logger. 1 Voer de Menumodus in en open Menu 240. 2 Selecteer een doelpunt (van 1 ~ 5). 3 Druk op [MHz]. De selectiemarkering voor het doelpunt “in use” ( ) verschijnt links van het kanaalnummer. 4 Open Menu 241. 5 Voer een naam in voor het doelpunt (maximaal 8 tekens).
■ Copiage du Point de cheminement vers le Point cible MARK-WAYPOINT U kunt het mark-waypoint kopiëren naar het doelpunt. U kunt maximaal 100 punten registreren met de breedtegraad, lengtegraad, hoogte, tijd, naam en het pictogram van de locatie. U kunt namen en pictogrammen handmatig bewerken. 1 1 Selecteer “Copy to TP” om de lijst met doelpunten weer te geven. Druk wanneer de frequentie of positie wordt weergegeven op [MARK] (1s) om de registratiemodus voor mark-waypoint te openen.
■ Gedetailleerde weergave van een mark-waypoint De gegevens van een mark-waypoint worden over 3 schermpagina’s verspreid weergegeven. Pagina 1: • Draai de afstemknop: hierdoor schakelt u tussen de vorige/volgende gedetailleerde weergave. • Druk op [ESC ]: Hierdoor keert u terug naar het markwaypointlijst-display. • Druk op [ OK]: Hierdoor gaat u naar de volgende pagina. • Druk op [A/B]: Hierdoor wordt de weergegeven markwaypoint verwijderd.
PAKKET Sluit de zendontvanger aan op uw PC via een Terminal Node Controller (TNC). U kunt berichten of opdrachten verzenden naar ver weg gelegen stations, een reeks aan informatie via uw plaatselijke bulletins ontvangen of andere pakkettoepassingen gebruiken. Referentiematerialen voor het beginnen met pakketoperaties zijn doorgaans verkrijgbaar bij iedere winkel die materialen verkoopt voor amateurradio’s. Opmerking: Als de afstand tussen de radioantenne en uw PC te kort is, kan er interferentie optreden.
LIJST MET TNC-COMMANDO’S Hieronder staan de door de ingebouwde TNC ondersteunde commando’s. U moet een spatie ingeven tussen een commandonaam (of afkorting) en een parameter, of tussen twee parameters. bijv. AU OFF, BEACON EVERY 18. Commandonaam Afkorting Beschrijving Als hij aan staat, wordt na elke carriage return (CR) een line feed (LF, regelopschuiving) naar de computer gestuurd.
Commandonaam Afkorting Beschrijving Hiermee kan de TNC de huidige status van alle commando’s weergeven. U kunt ook een klasse-identificatie A, C, H, I, L, M of T aangeven als u de status van enkel de gewenste commandoklasse wilt laten weergeven. Voer een spatie in tussen de commandonaam en een klasse-identificatie. bijv. DISPLAY H.
Commandonaam Afkorting Beschrijving Parameter Standaard LTEXT LT 0 ~ 159 tekens − LTMON LTM Hiermee wordt bepaald wanneer een bericht dat door LTEXT bepaald is, op het scherm weergegeven wordt. Een bericht wordt weergegeven als een ontvangen signaalpakket. De eenheid van de parameter is 1 seconde. 0 ~ 250 0 MALL MA Wanneer het apparaat op ON (AAN) staat, worden alle stations bewaakt.
Commandonaam Afkorting SLOTTIME SL SPATH SPATH TRACE Parameter Standaard 0 ~ 250 3 Hiermee worden de roepnamen van een digitale repeater bepaald als de UISSID parameter in een ontvangen pakket 9 of 13 is. Call1, ... call7 − TRAC Als hij aanstaat, geeft de TNC alle ontvangen pakketten geheel weer. ON/ OFF OFF TRANS T Hierdoor gaat de TNC uit de Command-stand en in de Transparent-stand. Om de Command-stand opnieuw te openen moet u [Ctrl] ingedrukt houden en drie keer op [C] drukken.
APRS® APRS DATACOMMUNICATIE (APRS BAKEN) ◆ Deze functie gebruikt het APRS-formaat voor datacommunicatie, waaronder die van de positie van uw station, berichten. ◆ Wanneer gegevens van een ander station worden ontvangen, wordt de richting van het ontvangen station (vanuit het perspectief van uw station), hun afstand en hun raster locatiebepaler weergegeven. Iedere opmerking die door het andere station verstuurd is, wordt ook weergegeven.
3 Druk op [ ]/[ ] of draai aan de Afstemknop om de juiste dag in te voeren (TH-D72A) of de maand (THD72E) en druk dan [ OK] in. VERBINDEN MET EEN EXTERNE GPS-UNIT OF WEERSTATION • De COM-aansluiting op deze zendontvanger accepteert een stekker van 2,5 mm (1/10") met 3 conductoren. Gebruik indien nodig de kabel (onderdeelnummer: E30-3400-XX) om het einde van de kabel van de externe GPS-ontvanger of weerstation te wijzigen. Weerstation De laatste 2 cijfers knipperen.
◆ Deze zendontvanger geeft een pieptoon, telkens wanneer er enig type APRS pakket wordt ontvangen. Via Menu 3TO (Sound - RX Beep) kunt u deze instelling wijzigen. De standaardwaarde is “All”.
Pagina 5: WEERGAVEVOORBEELD (Mobiel station) Pagina 1: Oproep Situatie Stationpictogram Positieopmerking 1 1 Voor pakketten die worden ontvangen van Mic-codeerstations, waaronder de TM-D710s, TM-D700s, TH-D72s en TH-D7s, worden de positieopmerkingen weergegeven op de vierde regel.
Pagina 8: SORTEERFUNCTIE (Pakketpad) Deze functie stelt u in staat de stationslijst te sorteren op oproepteken, datum/tijd, of afstand. 1 Druk op [LIST] en geef de lijst met stations weer. 2 Druk op [MENU] en geef het stationlijstmenu weer. 3 Druk op [ ]/[ ] of draai aan de Afstemknop om [Sort] te selecteren en druk vervolgens op [ OK].
• DISPLAY-FILTERFUNCTIE Met deze functie kunt u alleen de opgegeven datasoorten vanaf de stationslijst weergeven. 1 Druk op [LIST] en geef de lijst met stations weer. 2 Druk op [MENU] en geef het stationlijstmenu weer. • Nadat deze display-filterfunctie AAN is gezet, zullen nieuw ontvangen gegevens wel aan de lijst worden toegevoegd, maar ze zullen alleen worden getoond wanneer ze overeenkomen met het gekozen filtertype.
station op de display. • • 6 Druk op [ ]/[ ] of draai aan de Afstemknop en druk vervolgens op [ OK] om de instelling te voltooien. • Opmerkingen: ◆ Deze zendontvanger stelt u in staat om ook berichten te ontvangen waarvoor de SSID niet overeenkomt. Het apparaat zal dan echter geen bevestiging terugsturen. ◆ Het speciale geheugen dient voor de opslag van zowel inkomende als uitgaande berichten. Bij ontvangst van een nieuw bericht terwijl het geheugen vol is, zal het oudste bericht worden gewist.
TOEGANG TOT ONTVANGEN APRS BERICHTEN • • Deze zendontvanger kan tot 100 berichten in het bgeheugen bewaren. Daartoe hebt u dan steeds vlot toegang. 1 • • • Druk op [MSG]. • De lijst met berichten verschijnt op het display. • Hoe nieuwer het bericht, des te smaller het toegewezen nummer. Het laatste bericht krijgt 1 toegewezen. Druk op [ OK]: Om de volgende pagina weer te geven. Druk op [MSG]: Om de partij te beantwoorden van wie u hebt ontvangen. Gaat over naar de berichtinstelling.
■ APRS-blokkering ■ Pakketoverdrachtssnelheid Met deze functie voorkomt u dat u de ingebouwde databandfrequentie per ongeluk wijzigt of verzendt op de databand door te drukken op [PTT]. Open Menu 311. “APRS lock” verschijnt wanneer APRS-blokkering is geactiveerd. Open Menu 302. De oorspronkelijke pakketoverdrachtssnelheid die is ingesteld voor de ingebouwde TNC is 1200 bps, hetgeen de standaardnorm is onder de huidige APRS netwerken.
■ Uitvoertype INSTELLEN VAN DE COM -AANSLUITING Open Menu 332. ■ Baudwaarde Open Menu 330. Waypoint: Waypoint/ DGPS-informatie wordt Kies de communicatiesnelheid voor de externe GPS of andere apparatuur die is aangesloten op de GPS-aansluiting. De snelheid wordt ingesteld op 4800 bps (NMEA)/ 9600 bps (IPS-indeling: SONY) wanneer er een GPS-ontvanger wordt aangesloten. • doorgezonden.
■ Lengtegraad-invoer PC-AANSLUITING AAN/UIT Open Menu 363. ■ Uitvoer Open Menu 350.
KEUZE VAN EEN POSITIECOMMENTAAR QSY-FUNCTIE Open Menu 380. De QSY-functie gebruikt AFRS (Automatic Frequency Reporting System) om een frequentie te rapporteren waarop stemcommunicaties kunnen worden begonnen. Een station die de QSY-functie gebruikt, integreert de frequentie-informatie in een positie-beaconzending. Een station dat deze informatie ontvangt, kan de frequentie, of QSY, wijzigen naar de frequentie van de gedetecteerde stem om een stemcommunicatie te beginnen door [Tune] te selecteren.
■ QSY-zendingen INSTELLEN VAN HET PAKKETFILTER 1 Open Menu 3A0. ■ Positielimiet Open Menu 3B0. 2 Stel het menu in op “On”. 3 Open Menu 3A1. Als de APRS populair is in uw gebied, kunt u te veel APRS pakketten ontvangen binnen een korte periode. Als dit uw APRS activiteiten stoort, kiest u dan een bepaald bereik vanaf uw locatie. Dan zult u geen APRS pakketten van buiten dat bereik meer ontvangen. Kies het bereik van 10 tot 2500 in stappen van 10, plus UIT (de uitgangsstand).
De APRS ondersteunt ongeveer 200 pictogrammen. Gebruikers kunnen elk pictogram afzonderlijk kiezen via een combinatie van twee ASCII codes, bijvoorbeeld ! en /. De ene is een symboolcode en de andere een tabel-identificatiecode (kan / of \ zijn). Als u kiest voor “Others”, gebruikt u de volgende procedures: KEUZE VAN UW STATIONSPICTOGRAM Voer de Menumodus in en open Menu 610. 1 Open Menu 3C1. 2 Selecteer een symboolcode en druk vervolgens op [ 3 Selecteer een tabel-identificatiecode. OK].
■ TX Intervaltijd TX-BEACON INSTELLEN Open Menu 3D1. ■ Pakketverzendingsmethode Open Menu 3D0. U kunt het interval wijzigen voor de automatische verzending van APRS pakketten. Kies voor 0,2, 0,5, 1, 2, 3, 5, 10, 20, 30 of 60 minuten. De uitgangsstand is 1 minuut. Kies de bedieningsmethode voor de verzending van APRS pakketten. De tabel geeft aan hoe de bedieningsmethodes verschillen, afhankelijk van uw keuze. Manual: Elke volgende druk op [BCON] zorgt voor verzending van uw APRS pakket.
■ Proportionele Padkeuze INSTELLINGEN SmartBeaconingTM Access Menu 3E1. Stel gebruik van SmartBeaconingTM in (Menu 3D0) met APRSdataverzending. Met deze functie optimaliseert beacon-verzendingen op basis van de rijrichting en -snelheid. Gebruik deze functie als u uw verzendingen wilt volgen, in het bijzonder voor het optimaliseren van gekruiste beacon-verzendintervals. Deze functie verandert automatisch het verzendingspakketpad met de verstreken tijd.
■ Draaihelling Voorbeeld van “corner pegging”: (met = 30°, = 24) Open Menu 3G1. Verandering in rijrichting, aanvullende instelwaarde (1 ~ 255 (10degrees/speed)). ■ Draaitijd Open Menu 3G2.
PROGRAMMEREN VAN EEN PAKKETPAD Open Menu 3H0. • U kunt de inhoud van de instellingen bevestigen in [ ]. Region: Selecteer het pakketpadtype uit “New-N”, “Relay”, “Region”, of “Others”. Wanneer u op [MHz] drukt, verschijnt de “ ” pictogram aan de linkerkant van het pakketpadtype, met de huidige toegepaste informatie. New-N: Gebruik deze methode wanneer het pakket wordt gerelayeerd binnen een beperkt gebied. Pakketpaden worden opgegeven met behulp van ABBR (afkortingen).
NETWERK VOICE ALERT Open Menu 3I0 en 3I1. Deze functie stelt een ander station op de hoogte of deze binnen het communicatiebereik is door beacon-tonen uit te zenden. Wanneer een mobiel station mobiel is met de functie Voice Alert op ON, horen soortgelijke stations die Voice Alert ook hebben aanstaan het beacon-geluid van het mobiele station als deze overeenkomende toonfrequenties (CTCSS-frequenties) gebruiken en binnen het bereik liggen.
WEERSTATIONS-GEGEVENSUITVOER INSTELLING ALS DIGIPEATER ■ Zenden ■ DIGIPEAT Open Menu 3J0. Open Menu 3K0. Deze instelling bepaalt of de meteorologische data verkregen van het weerstation moet worden verzonden met de APRSdatacommunicatie. Als u de TH-D72 gebruikt als een digipeater, geeft u aan of u een pakket digipeat dat uw Callsign in het pakketpad heeft. ■ Zendintervaltijd Open Menu 3J1.
■ UIFLOOD ■ UITRACE Als u de TH-D72 als een digipeater gebruikt, geeft u aan of de UIFLOOD-digipeat wordt uitgevoerd. Als u de TH-D72 als een digipeater gebruikt, geeft u aan of de UITRACE-digipeat wordt uitgevoerd. Als de ontvangen UI-frametekenreeks overeenkomt met de ingevoerde alias (bijvoorbeeld, CA), wordt het aantal hops (bijvoorbeeld, 2-2) verwerkt en verminderd met 1 (bijvoorbeeld, CA2-2 wordt CA2-1).
OPSLAG VAN AUTOMATISCH ANTWOORDBERICHT ■ Antwoordtekst Access Menu 3R0. Tijdens het rijden bijvoorbeeld zult u de ontvangen berichten niet altijd automatisch kunnen beantwoorden. Bij deze zendontvanger kunt u een bericht programmeren dat automatisch kan worden teruggestuurd zodra er een bericht wordt ontvangen. ■ Automatisch antwoordbericht • Open Menu 3Q0. • Het scherm voor invoeren van een bericht verschijnt; het eerste letterteken knippert.
INSTELLINGEN VOOR GELUID INSTELLINGEN VOOR DISPLAY ■ Ontvangstpieptoon ■ Weergavegebied Open Menu 3T0. Open Menu 3U0. Deze zendontvanger laat een pieptoon horen telkens wanneer er een APRS pakket wordt ontvangen. Geeft het weergavegebied aan. Selectie Off Message Only Entire Always: De ontvangen nieuwe data, gedupliceerde data en Mijn station-data verschijnen op het volledige display. Andere datainformatie verschijnt alleen bovenin het display. Bediening De APRS pieptoon klinkt niet.
■ Cursorregeling ■ Temperatuur Selecteer een instelling voor de cursorregeling voor wanneer u ontvangt. Open Menu 3V2. Open Menu 3U2. Instellen op “°F” of “°C”. Followed: Op het overzichtscherm volgt de cursor ( ) het oproepteken bij het ontvangen van APRS-data. ■ Breedtegraad, lengtegraad Open Menu 3W0. Stel in op “dd°mm.mm’ ”, of op “dd°mm’ss.s” ”. ■ Rasterformaat Open Menu 3W1.
OPSLAG VAN EEN NAVITRA BERICHT 5 Press [ • 1 Open Menu 3Y0. 2 Selecteer het berichtnummer. OK]. Gedetailleerde weergavemodus DX-station. Druk op [ESC ]: Herstelt de frequentie-display. Druk op [MENU]: Voert de PCT-gegevens uit. 3 Druk op [ OK]. 4 Voer de zinnen in. Opmerking: de pakketclusterdata (PCT) wordt alleen uitgevoerd als menunummer 311-COM-poortinvoer op “Off” staat.
TERUGSTELLEN ZENDONTVANGER De zendontvanger bevat 3 terugstelmogelijkheden: VFO terugstellen Gebruik om de VFO- en gerelateerde instellingen te starten. PARTIAL (gedeeltelijk) terugstellen Gebruik om alle instellingen te starten behalve de geheugenkanalen, het DTMF-geheugen en de PM-kanalen. FULL (volledig) terugstellen Gebruik om alle instellingen van de zendontvanger die u hebt aangepast te starten. (Datum en tijd zijn niet gereset.
SKY COMMAND SYSTEM II Met het SKY COMMAND SYSTEM II kunt u de TS-2000, TS-2000X, TS-B2000, TS-480HX, TS-480SAT, TS-590S, TS-570D, TS-570S of TS-870S HF-zendontvanger op afstand bedienen. U gebruik één zendontvanger als een regelstation, “Commander” genoemd. De zendontvanger die is verbonden met de HFzendontvanger wordt “Transporter” genoemd. Deze zendontvanger functioneert als een interface tussen de commander en de HFzendontvanger.
• VOORBEREIDINGSPROCEDURE “Push [ 0 ] key to Start Commander!!” verschijnt. Volg onderstaande stappen voor een goede start met de bediening van uw Sky Command. Sluit eerst de transporter aan op de HF-zendontvanger. 1 Selecteer dezelfde VHF- en UHF-frequenties. Als u de TH-D72 gebruikt voor communicatie met de Commander en Transporter, stel de TH-D72 dan in zoals hieronder beschreven.
OPROEPSIGNALEN PROGRAMMEREN BESTURINGSBEDIENING De ingebouwde TNC’s van de commander en transporter communiceren met elkaar wanneer u een regelopdracht verzendt vanaf de commander. U moet daarom verschillende oproepsignalen (max. 9 cijfers) programmeren op deze zendontvangers als de ID’s van de TNC’s. In de Sky Command-modus functioneren de toetsen van de commander als hieronder. Schakel eerst de HF-zendontvanger in en druk op [0] (SYNC) op de commander.