Operation Manual

SCAN – 4
PROGRAMMASCAN
Programmascan komt overeen met de VFO-scan met het enige
verschil dat u hier een frequentiebereik selecteert voor de scan.
De scanlimieten instellen
U kunt maximaal 10 scanbereiken opslaan in de
geheugenkanalen L0/U0 t/m L9/U9.
1 Druk op [VFO].
2 Selecteer uw band.
3 Druk op [
]/[ ] of draai aan de Afstemknop om uw
frequentie voor het laagste bereik te selecteren.
4 Druk op [F], [MR].
Er knippert een geheugenkanaalnummer.
5 Druk op [ ]/[ ] of draai aan de Afstemknop om een
kanaal te selecteren van L0 t/m L9.
6 Druk op [M.IN] om het kanaalnummer in te stellen.
Het laagste bereik wordt opgeslagen in het kanaal.
7 Druk op [ ]/[ ] of draai aan de Afstemknop om uw
frequentie voor het hoogste bereik te selecteren.
8 Druk op [F], [MR].
9 Druk op [
]/[ ] of draai aan de Afstemknop om een
kanaalnummer te selecteren van U0 t/m U9.
P Als u bijvoorbeeld kanaal L3 selecteert in stap 5,
selecteert u hier kanaal U3.
10 Druk op [M.IN] om het kanaalnummer in te stellen.
Het hoogste bereik wordt opgeslagen in het kanaal.
• Druk op [MR] om de opgeslagen scanbereiken te
bevestigen en selecteer vervolgens de kanalen L en U.
Opmerkingen:
Het laagste bereik moet een lagere frequentie zijn dan het
hoogste bereik.
Het laagste en hoogste bereik moeten worden geselecteerd
op dezelfde band.
Programmascan gebruiken
1 Selecteer uw band.
2 Druk op [VFO].
3 Druk op [
]/[ ] of draai aan de Afstemknop om een
frequentie binnen uw scanbereik te selecteren.
4 Druk op [VFO] (1s).
Het scannen start op de huidige frequentie.
Het 1 MHz-decimaalteken knippert wanneer de scan
wordt uitgevoerd
Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de Afstemknop
naar rechts <of druk op [
]> (omhoog scannen) of naar
links <of druk op [
]> (omlaag scannen).
5 Verlaat programmascan door nogmaals op [VFO] te
drukken.
Opmerkingen:
Als de stapgrootte verschilt tussen het laagste en hoogste
bereik, begint de VFO-scan in plaats van de programmascan.
Als de huidige VFO-frequentie in meer dan één
programmascanbereik ligt, wordt het bereik dat is opgeslagen
in het kleinste kanaalnummer gebruikt.
MHz-SCAN
De MHz-scan controleert een 1 MHz-segment van de band met
behulp van de huidige frequentiestapgrootte. Het huidige 1 MHz-
cijfer bepaalt de limieten van de scan. Als de huidige frequentie
bijvoorbeeld 145,400 MHz is, dan loopt het scanbereik van
145,000 MHz t/m 145,995 MHz (het precieze bovenbereik hangt
af van de huidige frequentiestapgrootte).
1 Selecteer uw band.
2 Druk op [VFO] .
3 Druk op [
]/[ ] of draai aan de Afstemknop om een
frequentie binnen uw 1 MHz-bereik te selecteren.
4 Druk op [MHz] (1s) ingedrukt om met scannen te beginnen.
Het scannen start op de huidige frequentie.
Het 1 MHz-decimaalteken knippert wanneer de scan wordt
uitgevoerd.
Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de Afstemknop
naar rechts <of druk op [
]> (omhoog scannen) of naar
links <of druk op [
]> (omlaag scannen).
5 Om de MHz-scan af te sluiten, drukt u nogmaals op [MHz].
OPROEPSCAN
Gebruik de oproepscan om zowel het oproepkanaal als de
momenteel geselecteerde VFO-frequentie of geselecteerde
geheugenkanaal te controleren.
1 Selecteer uw VFO-frequentie of geheugenkanaal.
2 Druk op [CALL] (1s) om een oproepscan te beginnen.
Het 1 MHz-decimaalteken knippert wanneer de scan wordt
uitgevoerd.
Wanneer u een geheugenkanaal scant, wordt het
oproepkanaal op dezelfde band als het geselecteerde
geheugenkanaal gebruikt voor scannen.
3 Verlaat de oproepscan door nogmaals op [CALL] te drukken.
Opmerking: Het geselecteerde geheugenkanaal wordt zelfs
gescand als het is uitgesloten voor scannen.