Operation Manual

GPS – 2
INTERNE GPS-FUNCTIE AAN/UIT
Zet deze functie uit wanneer u een externe GPS-ontvanger
aansluit op de COM-aansluiting.
Druk op [F], [MARK] om de interne GPS-ontvanger aan of uit te
zetten.
Wanneer de interne GPS-ontvanger is ingeschakeld, verschijnt
de indicator
op het display.
Wanneer de interne GPS-ontvanger is ingeschakeld, wordt de
interne klok automatisch ingesteld met de tijdgegevens van
de interne GPS-ontvanger.
U moet de tijdzone vooraf instellen via menunummer 196.
Wanneer u uw positie voor de eerste keer bepaalt nadat
u de stroom hebt ingeschakeld, worden de klokgegevens
automatisch ingesteld en worden deze vervolgens eens per
dag bijgewerkt.
Als u het apparaat op “GPS Only” zet, drukt u op [POS] om
“Latitude longitude” weer te geven en drukt u vervolgens op [
OK] om het display te schakelen tussen “Time, Altitude, Travel
direction, speed” >> “Target point distance, Travel direction” >>
“Log meter” >> “GPS satellite information”.
Druk op [ESC
] om naar het vorige display terug te keren.
<Breedtegraad lengtegraad>
<Tijd, hoogte, rijrichting, snelheid>
Hoogte Rijrichting Tijd Rijsnelheid
<Doelpuntafstand, rijrichting>
Rijrichting Doelpuntafstand
• Als u op [F] drukt terwijl de doelpuntafstand/rijrichting wordt
weergegeven, verandert het display North Up (geeft het noorden
als bovenste punt aan) in het display Heading Up (geeft de
huidige rijrichting als bovenste punt aan) of vice versa. In
het display Heading Up wordt een “+” of “-” gebruikt voor het
aangeven van de rijrichting.
<Logmeter>
<GPS-satellietinformatie>
Gezicht vanuit de lucht
Indicatiebalken van de satellietsignaalsterkte
Het gezicht vanuit de lucht toont de satellieten die u ontvangt.
De indicatiebalken van de satellietsignaalsterkte geven de
sterkte aan van iedere satelliet die u ontvangt. Een dichte balk
geeft aan dat de GPS-satelliet gereed is voor gebruik.
Wanneer u alleen de omtrek van de sterkte-indicatiebalk ziet, is
de satelliet nog niet onderschept.
Opmerkingen:
Als u geen GPS ontvangt, schakelt u de stroom in een heldere
omgeving (buitenlucht) in.
Druk terwijl het bovenstaande scherm wordt weergegeven (het
GPS-satellietinformatiescherm is bezig met positioneren) op
[MARK] (1s) om een mark-waypoint te registreren.
Druk terwijl het bovenstaande scherm wordt weergegeven op
[PTT] om de frequentieweergave te wijzigen en de zending
begint. Wanneer de zending is voltooid, keert de zendontvanger
terug naar het oorspronkelijke display.
De interne GPS-ontvanger kan te maken krijgen met interferentie
bij gebruik op of rond de 147,0, 443,8 MHz (Band A) en/of 438,9
MHz (Band B). Ter voorkoming van interferentie, ruilen Band A/
Band B of verander de frequentie.
INTERNE GPS-INSTELLING
Bedieningsmodus interne GPS
Voer de Menumodus in en open Menu 200.
Alleen GPS: Het display toont alleen GPS-informatie;
de zend- en ontvangstfuncties van de zendontvanger zijn
uitgeschakeld; alleen GPS-bediening is beschikbaar.
• Het pictogram verschijnt wanneer de functie is
ingeschakeld, het pictogram
verschijnt wanneer de
functie is uitgeschakeld.
• Het pictogram “INT. GPS”
knippert tijdens de
positiebepaling.
Normaal: Het display blijft uw frequentie tonen. U kunt het
apparaat als een normale zendontvanger gebruiken.