Operation Manual

PAKKET
Sluit de zendontvanger aan op uw PC via een Terminal Node Controller (TNC). U kunt berichten of opdrachten verzenden naar ver
weg gelegen stations, een reeks aan informatie via uw plaatselijke bulletins ontvangen of andere pakkettoepassingen gebruiken.
Referentiematerialen voor het beginnen met pakketoperaties zijn doorgaans verkrijgbaar bij iedere winkel die materialen verkoopt voor
amateurradio’s.
Opmerking: Als de afstand tussen de radioantenne en uw PC te kort is, kan er interferentie optreden.
PACKET – 1
PAKKETMODUS
Deze zendontvanger heeft een ingebouwde TNC die
overeenkomt met het AX.25-protocol. Dit protocol wordt gebruikt
voor de communicatie tussen TNC’s.
De baudsnelheid van de pc (USB)-poort is 9600 bps voor
pakketmodusbediening.
Voor de opdrachten die de ingebouwde TNC ondersteunt,
raadpleeg de “TNC COMMANDS LIST”.
Druk 2 maal op [TNC] om de PAKKET-modus in te schakelen.
De volgende indicators verschijnen op het display van de
zendontvanger om de huidige TNC-status weer te geven:
Indicator Status
PACKET De TNC staat in de Pakketmodus.
STA
Pakketten die moeten worden verzonden blijven
zolang in de buffer.
CON De TNC staat in verbinding met het grootste station.
12 Pakketoverdrachtsnelheid op 1200 bps staat.
96
Pakketoverdrachtsnelheid op 9600 bps staat.
(Gebruik de TNC-opdracht (of HBAUD9600) om
het apparaat op 9600 bps te zetten. U kunt dit niet
wijzigen via het TH-D72-menu.)
Opmerkingen:
Niet alle functies die beschikbaar zijn via conventionele
TNC’s worden ondersteund door de ingebouwde TNC in deze
zendontvanger.
U kunt de ingebouwde TNC automatisch opnieuw starten
wanneer een storing wordt gedetecteerd; dit wilt niet zeggen dat
de zendontvanger defect is.
De interne TNC is een type met 2 chips zonder SRAM-back-
up. De instellingen die u maakt met behulp van opdrachten in
pakketmodus (behalve MYCALL (Menu.300: My Callsign wordt
ingesteld) en DAYTIME (interne kloktijd wordt ingesteld)) worden
daarom teruggesteld wanneer de stroom wordt uitgeschakeld en
vervolgens weer wordt ingeschakeld.
De ingebouwde TNC bevat KISS-modusdatabuffers van 2k byte
voor TX en RX.
Ter onderscheiding van de verschillende stations en knooppunten
kunt u tot 15 Secondary Station IDentifi ers (SSID’s) gebruiken;
bijv. W6DJY-1 tot W6DJY-15. Plaats altijd een liggend streepje
tussen uw oproepsignaal en het SSID-nummer.
Voor pakketbediening, gevoelig voor verzend- en
ontvangstcondities, heeft u een volledig S-metersignaal nodig
voor betrouwbare communicatie. Wanneer de S-meter niet
maximaal leest tijdens een bediening van 9600 bps, komen
communicatiefouten geregeld voor.
DATABAND
Selecteer hoe gegevens moeten worden uitgezonden en
ontvangen op uw zendontvanger.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 197.
2 Zet de databand op “A-Band” (A-band ontvangt en zendt uit),
“B-Band” (B-band ontvangt en zendt uit), “A: TX B:RX” (A-
band zendt (
) uit en B-band ontvangt ( )) of “A: RX B:TX”
(A-band ontvangt (
) en B-band zendt ( ) uit).