Operation Manual

PACKET – 5
Commandonaam Afkorting Beschrijving Parameter Standaard
SLOTTIME SL
Hiermee wordt de interval voor het genereren van een
willekeurig aantal bepaald voor de PERSIST/SLOTTIME
methode. De eenheid van de parameter is 10 milliseconden.
0 ~ 250 3
SPAT H S PAT H
Hiermee worden de roepnamen van een digitale repeater
bepaald als de UISSID parameter in een ontvangen pakket 9 of
13 is.
Call1, ... call7
TRACE TRAC
Als hij aanstaat, geeft de TNC alle ontvangen pakketten geheel
weer.
ON/ OFF OFF
TRANS T
Hierdoor gaat de TNC uit de Command-stand en in de
Transparent-stand. Om de Command-stand opnieuw te openen
moet u [Ctrl] ingedrukt houden en drie keer op [C] drukken.
−−
TRFLOW TRF
Als hij aanstaat, reageert de TNC in de Transparent-stand op
software-datatransport van de computer.
ON/ OFF OFF
TRIES TRI
Hiermee wordt het aantal zendpogingen bepaald die in de teller
geprogrammeerd zijn.
0 ~ 15 0
TXDELAY TX
Hiermee wordt de vertraging bepaald tussen PTT ON en het
zenden. De eenheid van de parameter is 10 milliseconden.
0 ~ 120 30
TXFLOW TXF
Als hij aanstaat, kan de TNC in de Transparent-stand een
software-datatransport (XON en XOFF) naar de computer
verzenden.
ON/ OFF OFF
UICHECK UIC
Hierdoor wordt geen UI pakket doorgezonden dat binnen de
door dit commando bepaalde tijd ontvangen is. De eenheid van
de parameter is 1 seconde.
0 ~ 250 28
UIDIGI UI
Als er een UI pakket wordt ontvangen met daarin de parameter
die door dit commando wordt bepaald, wordt de parameter
vervangen door de MYCALL parameter en wordt het pakket
doorgezonden.
ON/ OFF, Call1, ...
call14
OFF
UIDWAIT UIDW
Als hij aanstaat en digitaal versterkt, gaat de TNC over op de
instellingen DWAIT en PPERSIST.
ON/ OFF OFF
UIFLOOD UIF
Hiermee wordt bepaald hoe de ontvangen UI pakketten met
daarin WIDEN-N of TRACEN-N parameters verwerkt worden.
Voer WIDE of TRACE in en dan ID, NOID, of FIRST; bijv.
WIDE,FIRST. Als ID geselecteerd is, worden de gerelayeerde
digitale repeaters verwijderd en wordt de MYCALL parameter
toegevoegd. Met NOID wordt enkel N-N verlaagd. bijv. Van
4-3 naar 4-2. Met FIRST wordt de MYCALL parameter alleen
toegevoegd als die als de eerste digitale repeater dient.
Naam, ID/ NOID/
FIRST
NOID
UISSID UIS
Als hij aanstaat, verwerkt de TNC de ontvangen UI pakketten
aan de hand van de ingesloten bestemmings-SSID’s.
ON/ OFF OFF
UITRACE UIT
Na de commandonaam moet u maximaal 5 alfanumerieke
tekens ingeven. Doorgaans is dat WIDE of TRACE. Hierdoor
zendt de TNC alle UI pakketten met daarin WIDEN-N of
TRACEN-N parameters door.
Naam
UNPROTO U
Hiermee worden de roepnamen bepaald voor verzending van
een pakket in de Unprotocol-stand. Call1 is het roepnaamvan
de bestemming. Call2 t/m call8 zijn roepnaams van stations die
als digitale repeater moeten dienen.
Call (VIA call1,
call2,...call8
CQ
VERSION VER Versie-displayinfo
WPAT H W PATH
Instelling voor wijzigen van de relay-uitwissellijst bij relay met
UISSID
Call1, ... call7
XFLOW X
Hierdoor voert de TNC software-datatransport uit als hij aanstaat
en hardware-datatransport als hij uitstaat.
ON/ OFF OFF