Operation Manual
APRS – 22
OPSLAG VAN AUTOMATISCH ANTWOORDBERICHT
Tijdens het rijden bijvoorbeeld zult u de ontvangen berichten
niet altijd automatisch kunnen beantwoorden. Bij deze
zendontvanger kunt u een bericht programmeren dat
automatisch kan worden teruggestuurd zodra er een bericht
wordt ontvangen.
■ Automatisch antwoordbericht
Open Menu 3Q0.
Set <Reply> to “On” or “Off”.
• “AA:”, betekent “Auto Answer message” en wordt
automatisch toegevoegd aan het begin van alle automatische
antwoordberichten. Dit is toegevoegd op basis van
de aanbevelingen van “APRS SPEC Addendum 1.1”.
Raadpleeg http://aprs.org/aprs11.html voor details.
■ Antwoord Voor Oproepteken
Open Menu 3Q1.
Als er een bericht is dat u als antwoord wilt gebruiken voor
een bepaald oproepteken, stelt u dat oproepteken dan in voor
automatisch beantwoorden.
•
Er wordt bij gebruik van een jokerteken een
antwoord verzonden naar alle overeenkomstige
stations ( ).
Als u bijvoorbeeld JA1 invoert, wordt een respons
verzonden naar alle oproeptekens die beginnen met
JA1.
■ Vertragingstijd
Open Menu 3Q2.
Het automatische antwoordbericht wordt geannuleerd nadat
een bericht is ontvangen als u de zendontvanger gebruikt
tijdens de vertragingstijd voordat het bericht is verzonden.
U kunt de wachttijd instellen op 0, 10 of 30 seconden. De
standaardinstelling is 10 seconden.
• Als een bericht wordt ontvangen voordat de vertragingstijd
het aftellen heeft voltooid, wordt de timer teruggesteld en
begint opnieuw met aftellen.
• Als u meerdere berichten ontvangt van hetzelfde station
voordat de vertragingstijd het aftellen heeft voltooid
wordt slechts één bericht verzonden als automatisch
antwoordbericht.
• Als de vertragingstijd op 0 seconden staat, verzendt
automatisch antwoordbericht direct na een ontvangen bericht
een antwoord.
■ Antwoordtekst
Access Menu 3R0.
• Het scherm voor invoeren van een bericht verschijnt; het
eerste letterteken knippert.
• U kunt letters en cijfers plus speciale ASCII tekens invoeren.
PROGRAMMEREN VAN EEN
BERICHTENGROEPSCODE
Open Menu 3S0 .
Gebruik een berichtengroepscode voor de uitwisseling van
berichten tussen alleen de leden van uw groep onderling.
Wanneer er een of meer berichtengroepscodes zijn
geprogrammeerd, zult u berichten ontvangen met de betreffende
groepscode(s), naast de persoonlijk aan u geadresseerde
berichten. Als u een of meer bulletingroepscodes programmeert,
zult u geen bulletins ontvangen die zijn geadresseerd aan
andere specifi eke groepen. U kunt elke gewenste code
programmeren met letters en cijfers: tot 9 lettertekens voor
berichten en tot 4 lettertekens voor bulletins. U kunt bovendien
tot 6 codes tegelijk programmeren; de codes moeten onderling
door een komma (,) van elkaar worden gescheiden. Als u
bijvoorbeeld 3 berichtengroepscodes programmeert, zult u alle
berichten ontvangen die een van de 3 codes bevatten. Als u 3
bulletinsgroepscodes programmeert, zult u bulletins weigeren
die zijn geadresseerd aan specifi eke groepen die geen van de 3
codes gebruiken.
• U kunt cijfers van 0 tot 9, letters van A tot Z, de , (komma) en
– invoeren. Voor berichten kunt u tevens “
” kiezen.
• U kunt ook het toetsenpaneel van de microfoon gebruiken voor
het invoeren van letters en cijfers.
• Om een berichtengroepscode op te nemen in uw uitgaande
pakket, voert u een groepscode in, in plaats van een
oproepteken. Om een bulletingroepscode op te nemen,
voert u die in na BLN#; dus bijvoorbeeld als “BLN#ABC”
met voor de ABC de groepscode. Gebruik tot 9 lettertekens
voor een berichtengroepscode en tot 4 lettertekens voor een
bulletinsgroepscode.
Opmerking: In tegenstelling tot een bericht zal een bulletin met
een groepscode ook ontvangen worden door stations die geen
bulletinsgroepscode geprogrammeerd hebben.