Operation Manual

N-13
3 Druk op de PTT-knop of schakel de
transceiver uit om de instelling te
bevestigen.
BATTERIJ-INDICATOR/ BATTERIJSOORT
De batterij-indicator op het display geeft bij benadering aan
hoeveel lading er nog in de batterij(en) zit. Wanneer de
batterijlading tijdens het zenden te laag wordt, stopt de
transceiver met het zenden en hoort u een signaaltoon totdat u
de PTT-knop loslaat. Vervang de alkalibatterijen of laadt de
NiCd-batterij op.
Hoge batterijlading
Gemiddelde batterijlading
Lage batterijlading
Het is tijd om de alkalibatterijen te vervangen of de
NiCd-batterij op te laden.
Stel de batterijsoort in overeenkomstig de soort batterij(en) die u
in de transceiver gebruikt. De batterijladingindicator kan alleen
de resterende batterijlading correct weergeven als de juiste
batterijsoort is ingesteld. Als u de batterijsoort niet goed instelt,
zal een onjuiste aanduiding van de resterende batterijlading op
het display worden afgebeeld.
1 Roep de instelfunctie op (zie blz. 12) en druk
op de toets of toets totdat “
” op het
display wordt afgebeeld.
2 Druk op de
toets om alkalibatterijen ( )
of de optionele UPB-1 NiCd-batterij (
) in te
stellen.
Iedere keer wanneer u een andere
batterijsoort plaatst, moet u deze instelling
opnieuw maken.
3 Druk op de PTT-knop of schakel de
transceiver uit om de instelling te
bevestigen.