INHOUDSOPGAVE DEEL 1 - VEILIGHEID....................... 1 - 6 Woord vooraf ........................................1 Veiligheid van de scooter ......................2 - 3 Toebehoren & veranderingen ...............4 DEEL 4 - ONDERHOUD .....................19 - 33 Onderhoudsschema ..............................20 - 22 Motorolie ...............................................23 Olieverversing .......................................24 Plaats van de onderdelen & instrumenten...................................
DEEL 1 WOORD VOORAF & INLEIDING OVER VEILIGHEID Dank u voor uw aanschaf van deze KYMCO VP 50-scooter en welkom als KYMCO-scooterrijder. Wij raden u aan om deze handleiding grondig door te nemen, zodat u volledig vertrouwd bent met de juiste bediening van uw scooter en met de kenmerken, de capaciteiten en de beperkingen ervan voordat u gaat rijden. Om verzekerd te zijn van een probleemloze levensduur van uw scooter, dient u deze de juiste zorg en het juiste onderhoud te geven.
VEILIGHEID 2 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE U kunt van uw scooter jarenlang profijt hebben als u de verantwoordelijkheid neemt voor uw eigen veiligheid en begrijpt welke uitdagingen u op de weg kunt tegenkomen. U kunt zelf veel doen om uzelf te beschermen terwijl u rijdt. In deze handleiding vindt u veel nuttige aanbevelingen. Hier volgen enige zeer belangrijke veiligheidstips: Draag altijd een helm. Een veilige scooteruitrusting begint met een helm van goede kwaliteit.
VEILIGHEID BESCHERMENDE KLEDING Voor uw veiligheid dient u tijdens het rijden altijd een goedgekeurde motor- of scooterhelm te dragen, evenals oogbescherming, laarzen, handschoenen, een lange broek en een shirt of jack met lange mouwen. Helm en bescherming Uw helm is het belangrijkste onderdeel van uw rijuitrusting omdat het de beste bescherming biedt tegen verwondingen aan het hoofd. Uw helm dient goed om uw hoofd te passen en stevig vast te zitten.
TOEBEHOREN & VERANDERINGEN Er is een grote verscheidendheid aan toebehoren verkrijgbaar voor KYMCO-scootergebruikers. KYMCO kan geen direkte invloed uitoefenen op de kwaliteit of geschiktheid van de toebehoren die u zou willen aanschaffen. Het toevoegen van ongeschikte toebehoren aan uw scooter kan onveilige situaties opleveren. KYMCO kan onmogelijk alle accessoires die op de markt verkrijgbaar zijn of combinaties hiervan testen.
PLAATS VAN ONDERDELEN EN INSTRUMENTEN 1 Remhevel achter 3 Benzinevuldop 4 Helmhaakjes 3 4 2 Koplamp 1 9 2 10 5 Jiffy 6 Kickstarter 8 7 Motornummer 8 Luchtfilter 9 Achterlicht, remlicht 5 7 6 LET OP: Uw scooter kan er iets anders uitzien dan de in deze handleiding afgebeelde scooter.
PLAATS VAN ONDERDELEN EN INSTRUMENTEN 16 10 Rechter richtingaanwijzer 11 Uitlaat 12 Olievuldop/oliepeilstok 13 Voetsteun voor de passagier & knop 15 10 14 Middenstandaard 15 Voorremhevel 11 16 Contactschakelaar 17 Framenummer 12 13 14 17 LET OP: Uw scooter kan er iets anders uitzien dan de in deze handleiding afgebeelde scooter.
INSTRUMENTEN & KENMERKEN CONTACTSCHAKELAAR Bediening en functies van de contactschakelaar “ ”-stand: Alle elektrische circuits zijn verbroken. De motor kan niet starten of draaien. De sleutel kan uit het slot gehaald worden. “ ”-stand: De contactschakelaar staat op "ON". Het elektrisch circuit is gesloten en de motor kan nu gestart worden. In deze stand kan de sleutel niet uit het slot gehaald worden. “ ”-stand: Om het stuur te vergrendelen, draait u het stuur geheel naar links.
INSTRUMENTEN & KENMERKEN BUDDYSLOT Buddy van het slot halen Met de contactsleutel in de “ “ stand (de motor draait), drukt u de sleutel in en draait u deze tegen de klok in van de “ “ -stand in de “ SEAT OPEN”-stand. Met de contactsleutel in de “ “ -stand (de motor loopt), drukt u de sleutel in en draait deze u deze tegen de klok in van de “ “ -stand in de “ SEAT OPEN”-stand. Open de buddyseat door deze aan het achterste gedeelte op te tillen.
INSTRUMENTEN & KENMERKEN INSTRUMENTEN Kilometerteller/tripmeter: Druk de "MODE"-knop in om tussen de kilometerteller en de tripmeter te schakelen, of om de tripmeter weer op nul te zetten. �Druk de 〝 ADJ.”-knop gedurende twee seconden in. Nu verschijnt de kilometerstand, de tripafstand of de lege modus. �Druk tegelijkerti jd de "ADJ" en de 〝 MODE “-knop in terwijl de ODOmodus is geactiveerd. De cijfers gaan automatisch op nul staan. Snelheidsmeter: Geeft de rijsnelheid aan in kilometers per uur (K/PH).
INSTRUMENTEN & KENMERKEN Olieservicebeurt-indicatielampje: Gaat branden als de scooter een oliesevicebeurt moet krijgen (1000 km-grens). Dit indicatielampje gaat ook branden als de contactschakelaar in de “ON”-stand wordt gezet, maar dient uit te gaan zodra de motor draait. Druk gedurende twee seconden de〝 ADJ.” -knop in tot de ODO, TRIP of lege modus verschijnt. Druk tijdens de lege modus de 〝 ADJ.〞 en de 〝 MODE 〞 -knop tegelijkertijd in: het indicatielampje gaat nu automatisch uit. MODE ADJ.
INSTRUMENTEN & KENMERKEN Multifunctioneel display - Digitaal klokje Het klokje geeft de tijd in uren en minuten aan als de contactschakelaar in de “ON”-stand staat. Om het klokje handmatig af te stellen: 1. Zetude contactschakelaar in de “ON”-stand doet het volgende: 2. Druk op de ADJUST-knop en houd deze gedurende meer dan twee seconden ingedrukt tot de ODOmodus (kilometerteller) is geactiveerd.
INSTRUMENTEN & KENMERKEN Rechter stuurschakelaar Koplampschakel " “-stand. aar De koplamp en het achterlicht gaan branden. aan. “ ”-stand: Het stadslicht en het achterlicht (MVO) gaan branden. “ ”-stand: De koplamp en het achterlicht gaan uit. Elektrische startknop “ “-stand: Gebruik de elektrische startknop om de startmotor te activeren. LET OP: De startmotor gaat alleen draaien als de remhevel wordt aangehaald op het moment dat de startknop wordt ingedrukt.
INSTRUMENTEN & KENMERKEN Linkerstuurschakelaar Richtingaanwijzerschakelaar : Gebruik een richtingaanwijzer om aan uw medeweggebruikers kenbaar te 5 maken dat u van plan bent om een bocht te nemen of een andere weg in te indicatielampje op het dashboard gaat knipperen slaan. Het richtingaanwijzer om de bestuurder eraan te herinneren dat een richtingaanwijzer aanstaat. " " voor links afslaan. " " voor rechts afslaan.
INSTRUMENTEN&&KENMERKEN KENMERKEN INSTRUMENTEN Controle van het benzinepeil / bijtanken Als de indicator voor het benzinepeil de “E” nadert (dit geeft aan dat de tank bijna leeg is)dan dient u de tank bij te vullen met Euro 95 loodvrije benzine. 1. Zet de motor stil en draai de contactschakelaar in de “OFF”-stand. 2. Ontgrendel de buddyseat en til deze omhoog. 3. Draai de benzinedop tegen de klok in en verwijder deze. 4. Vul benzine bij door de benzinevulopening. 5.
INSTRUMENTEN&&KENMERKEN KENMERKEN INSTRUMENTEN BUDDYSLOT Buddy van het slot halen Als de contactsleutel in de " “-stand staat de motor draait), duw dan de sleutel (de in en draai hem (de tegen de klok in van de “ “-stand naar de “ “-stand. Als de contactsleutel in de “ “-stand staat (de de klok in motor draait niet), draai hem dan tegen naar de" “-stand. van de " in de “ Open de buddyseat door het achterste gedeelte op te tillen. op.
INSTRUMENTEN & KENMERKEN DEEL 3 - BEDIENING Controle voorafgaand aan elke rit 3. Voor- en achterremmen: Controleer de werking van de remmen. Controleer of er nergens remvloeistof lekt (pagina 29). Voor uw veiligheid is het zeer belangrijk dat u de moeite neemt om telkens voordat u gaat rijden om uw scooter heen te lopen en de toestand ervan te controleren. 4. Banden: Controleer de toestand en de spanning Als u een probleem ontdekt, zorg dan dat u dit van de banden (pagina 33).
INSTRUMENTEN & KENMERKEN BEDIENINGSSYSTEEM De motor starten Volg altijd de startprocedure zoals deze hierna wordt beschreven. PAS OP! Om de katalysator in het uitlaatsysteem van uw scooter te beschermen, dient u te voorkomen dat de motor langdurig stationair draait en geen gelode benzine te gebruiken. 1. Zet de scooter op de middenstandaard en klap de jiffy op. 2. Steek de contactsleutel in het slot en draai de sleutel in de " " (“ON”)-stand.
INSTRUMENTEN & KENMERKEN BEDIENINGSSYSTEEM 3. Haal de linkerremhevel (achterrem) aan. LET OP: De elektrische startmotor werkt alleen als de linkerremhevel (achterrem) of de rechterremhevel (voorrem) wordt aangehaald. 4. Terwijl de gashendel gesloten is, drukt u op de startknop Laat de startknop los zodra de motor start. PAS OP! Als u de scooter laat rijden terwijl de oliedruk te laag is, dan kan dat ernstige schade aan de motor veroorzaken. 5. Houd de gashendel gesloten terwijl u de motor laat opwarmen.
DEEL 4 ONDERHOUD Het belang van onderhoud U dient te allen tijde uw scooter goed te onderhouden. Dit is van essentieel belang als u veilig, zuinig en probleemloos wilt rijden. Goed onderhoud draagt ook bij aan een beperking van de luchtvervuiling en een optimaal zuinig benzineverbruik. De volgende pagina's van deze handleiding zullen u helpen om uw scooter op de juiste wijze te onderhouden. Het onderhoudsschema geeft aan op welke momenten u dit onderhoud moet uitvoeren.
ONDERHOUD Onderhoudsschema Voer het onderhoud (zie pagina 16) uit op elk moment dat in het onderhoudsschema staat aangegeven. Dit valt ofwel op het moment dat de scooter een bepaald aantal kilometers heeft gereden (aangegeven door de kilometerteller), ofwel na een bepaald aantal maanden, afhankelijk van wat het eerste komt. Legenda onderhoudsschema (zie p.21 en 22): : C: CONTROLEREN, REINIGEN, BIJSTELLEN, SMEREN OF VERVANGEN INDIEN NODIG; R: REINIGEN; V: VERVANGEN; B: BIJSTELLEN; S:SMEREN.
ONDERHOUD FREQUENTIE ONDERDEEL * * * * * * * ** LUCHTFILTER BOUGIE GASKABEL KLEPSPELING ACCU CARTERONTLUCHTING MOTOROLIE OLIEFILTER WAT HET EERST KOMT: OPM OPM 2 EN OPM 4 OPM 3 STATIONAIR TOERENTAL TRANSMISSIE-OLIE OPM 5 V-SNAAR REMVLOEISTOF OPM 6 WAARDE OP DE KILOMETERTELLER (OPM. 1) X 1000 km 0.3 1 3 5 7 9 11 ZIE PAG.
ONDERHOUD FREQUENTIE ONDERDEEL * ** * * ** * ** 22 REMBLOK SLIJTAGE REMLICHTSCHAKELAAR STUURINRICHTING RICHTING VD KOPLAMP MOEREN, BOUTEN, KLEMMEN KLEMMEN WIELEN, BANDEN OPHANGING REMSCHOEN SLIJTAGE WAT HET EERST KOMT: OPM. EN WAARDE OP DE KILOMETERTELLER (OPM. 1) X 1000 km 0.3 1 3 5 7 9 11 ZIE PAG.
ONDERHOUD Motorolie Controle van het motoroliepeil Gebruik aan hoogkwaliteits 4 -takt motorolie voor een langere leven sduu r van uw scoo ter. Controleer het motoroliepeil elke dag voordat u gaat rijden. Het peil dient zich te bevinden tussen het maximum en het minimum indicatiestreepje op de olievuldop/oliepeilstok. Aanbevolen motorolie Gebruik uitsluitend olie met een SD-classificatie volgens de API-serviceclassificatie.
ONDERHOUD 3. Haal na een paar minuten de olievuldop/-peilstok er weer uit, wrijf deze schoon en steek hem er weer in zonder aan te schroeven. Haal de olievuldop/peilstok er weer uit. Het oliepeil dient tussen het bovenste en het onderste indicatiestreepje op de olievuldop/oliepeilstok te liggen. 4. Vul zo nodig de aanbevolen olie bij (zie p.23) zodat het oliepeil tot het bovenste indicatiestreepje op de oliepeilstok reikt. Vul niet teveel bij. 5. Plaats de olievuldop/peilstok weer terug.
ONDERHOUD PAS OP! 3. Verwijder de olieaftapplug uit het carter om de olie af te tappen. 4. Plaats de aftapplug weer in het carter terug en draai de plug met het hieronder aangegeven koppel vast. Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende is, kan dit de motor ernstig beschadigen. Koppel van de olieaftapplug: 25 N-m 5. Vul de hieronder genoemde hoeveelheid olie bij en plaats de olievuldop/peilstok terug. Carterinhoud: 0.
ONDERHOUD Vervanging van de transmissie-olie. 1. Zet de scooter op de middenstandaard. 2. Verwijder de aftapplug voor de transmissie-olie. 3. Verwijder de transmissie-olievulplug en draai vervolgens het achterwiel langzaam rond om de olie af te tappen. 4. Vul de transmissie bij met de aanbevolen olie tot de hieronder aangegeven hoeveelheid. Type transmissie-olie: SAE 90 KYMCO raadt POWER OLIE aan. Hoeveelheid transmissie-olie: 0.10 5.
ONDERHOUD Luchtfilterelement: Het luchtfilterelement dient regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen door een erkende KYMCO-dealer, tenzij uzelf over het juiste gereedschap en de juiste onderhoudsgegevens beschikt en technisch bevoegd bent om dit onderhoud uit te voeren. Als u in een ongewoon natte of omgeving rijdt, dan dient u het filter vaker te verwisselen. Voer vaker onderhoud uit als uw scooter in een ongewoon natte of stoffige omgeving heeft gereden.
ONDERHOUD Bougie Verwijder de koolaanslag van de bougie met een kleine staalborstel of een bougiestraler. Na reiniging (of als u een nieuwe bougie plaatst) dient u de elektrodenafstand tot de aangegeven waarde af te stellen met een voelermaatje. De bougie dient periodiek vervangen te worden. Telkens wanneer u de koolaanslag verwijdert, kijk dan goed naar de kleur van het uiteinde van het porselein. Aan deze kleur kunt u zien of de standaard bougie wel of niet geschikt is voor uw rijstijl.
ONDERHOUD Remvloeistof Controle van het remvloeistofpeil Controleer het remvloeistofpeil voor en achter terwijl de scooter rechtop staat. Het peil dient zich boven het onderste indicatiestreepje te bevinden. Als het peil op of onder dit streepje staat, controleer dan de remblokken op slijtage. LET OP: Controleer ook of er nergens remvloeistof lekt. Controleer de remslangen en klemmen op slijtage of scheurtjes.
ONDERHOUD Controle van de remmen De remhevels dienen de juiste vrije slag te hebben zodat de remmen goed werken en niet aanlopen. Aanlopende remmen hebben voortijdige slijtage van de remblokken tot gevolg. De vrije slag van een remhevel is de afstand tussen een volledig losgelaten remhevel en een volledig aangehaalde remhevel. 1. Meet de vrije slag aan het uiteinde van de remhevel. 1. De vrije slag van een remhevel wordt gemeten aan het uiteinde van de remhevel en dient 2.
ONDERHOUD WAARSCHUWING! 4 Voor een goede remwerking dient de groef op de afstelmoer op één lijn met de pin in de remarm te liggen. Controleer de dikte van de remblokken en -schoenen. Deze dienen voldoende dik te zijn om goed te kunnen werken. 1. Als de slijtage-indicatiegroeven in de voorremblokken niet meer zichtbaar zijn, dan duidt dit erop dat de remblokken versleten zijn en vervangen dienen te worden. 2.
ONDERHOUD Accu Zekeringen Uw KYMCO-scooter is uitgerust met een onderhoudsvrije (verzegelde) accu zodat het niet nodig is om het accuzuurpeil te controleren of gedestilleerd water bij te vullen. LET OP: Als de accu zwak lijkt en/of accuzuur lekt (met als gevolg start - of andere elektrische problemen), neem dan contact op met uw erkende KYMCO-dealer. Als de zekeringen regelmatig doorbranden, dan duidt dit meestal op kortsluiting of een overbelasting van het elektrisch systeem.
ONDERHOUD Banden WAARSCHUWING! Voorkom een ongeluk als gevolg van slechte banden �De banden op uw scooter zijn de verbinding tussen uw uw scooter en het wegdek. Uw veiligheid en die van uw passagier hangen af van de toestand van de banden. Volg de volgende aanwijzingen op: Controleer de toestand en de spanning van de banden en stel de bandspanning bij telkens voordat u gaat rijden. Ga niet rijden met teveel belading.
EMISSIEREGELSYSTEMEN Carteremissieregelsysteem Uw VP 50 -motor is uitgerust met een gesloten cartersysteem. Carterdampen worden teruggeleid in de verbrandingskamer via het luchtinlaatsysteem. Hierdoor kunnen de carterdampen niet in de atmosfeer terechtkomen. Uitlaatemissieregelsysteem De emissie van uitlaatgassen van uw VP 50-scooter wordt geregeld door het ontwerp van de motor, in de fabriek afgestelde brandstofafgifte en contactinstellingen en het ontwerp van het emissieregelsysteem.
TECHNISCHE GEGEVENS - VP 50 Afmetingen Frame Lengte ........................................................1800 mm Breedte ....................................................... 700 mm Hoogte .......................................................1100 mm Wielbasis .......................................................1230 mm Bandmaat (voor) .......................................100/80-10 Bandmaat (achter) ...................................100/80-10 Rem (voor) ........................................