Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsvoorschriften
- Kennisgeving met betrekking tot software
- Kennisgeving
- Wat betreft handelsnamen
- Licentieovereenkomsten
- Compliance and Conformity
- Veiligheidsinformatie
- Laserveiligheid
- Laserkennisgeving
- Radiofrequentiezender
- Radio Tag Technologie
- Waarschuwingsetiketten
- CDRH-voorschriften
- Ozonconcentratie
- Veiligheidsinstructies met betrekking tot het ontkoppelen van de stroom
- Canadian Department of Communications Compliance Statement
- Avis de conformité aux normes du ministère des Communications du Canada
- EN ISO 7779
- Afwijzing van verantwoordelijkheid
- Energiebesparingfunctie
- Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
- Overige voorzorgsmaatregelen
- Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
- Over de gebruikershandleiding
- Conventies
- 1 Onderdelen van de machine
- 2 Afdrukken
- Netwerkinterfaceparameters wijzigen
- Een Netwerkinterface-statuspagina afdrukken
- Printerdriver installeren
- Afdrukken vanuit applicaties
- Status Monitor
- Software verwijderen (Windows PC)
- 3 Onderhoud
- 4 Problemen oplossen
- 5 Specificaties
Afdrukken 2-5
3 Druk op Z. Telkens u op U of V drukt, wijzigt de selectie. Raadpleeg
de onderstaande uitleg bij het specificeren van de instellingen.
Als u NetWare, AppleTalk, IPP, SSL-server of IPSec gebruikt
om verbinding te maken met een netwerk, moet u een beheerder-ID
invoeren. De beheerder-ID is standaard het numerieke gedeelte van
de modelnaam van uw printer. Als u FS-C5300DN gebruikt, voer dan
"5300" in. Als u FS-C5350DN gebruikt, voer dan "3000" in.
Als u NetWare, AppleTalk, IPP, SSL-server of IPSec gebruikt
om verbinding te maken met een netwerk, moet u een
beheerderwachtwoord invoeren. Het beheerderwachtwoord is
standaard het numerieke gedeelte van de modelnaam van uw printer.
Als u FS-C5300DN gebruikt, voer dan "5300" in. Als u FS-C5350DN
gebruikt, voer dan "3000" in.
Stel dit onderdeel in op Aan wanneer u verbinding maakt met een
netwerk m.b.v. NetWare. In het submenu kan de framemodus
worden geselecteerd uit Auto, 802.3, Ethernet-II, SNAP en
802.2.
AppleTalk moet worden geactiveerd (Aan) om netwerkverbinding
te maken met Macintosh computers.
Stel dit onderdeel in op Aan wanneer u verbinding maakt met een
netwerk m.b.v. IPP.
Stel dit onderdeel in op Aan wanneer u verbinding maakt met een
netwerk m.b.v. SSL-server. Submenu bevat onderdelen zoals DES,
3DES, AES, IPP over SSL en HTTPS.
Stel dit onderdeel in op Aan wanneer u verbinding maakt met een
netwerk m.b.v.
IPSec.
Vervolg op de volgende pagina.
ID
_
Wachtwoord
_
>NetWare >
Aan
>AppleTalk
Aan
>IPP
Uit
>SSL-server >
Uit
>IPSec
Uit