Operation Manual

STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem worden aangege-
ven door het branden van het lampje
g
op het in-
strumentenpaneel (op het display verschijnt een
bericht) (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten“).
Bij een storing in het systeem blijft de auto mecha-
nisch bestuurbaar.
BELANGRIJK De benodigde stuurkracht kan toe-
nemen bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is een
normaal verschijnsel om oververhitting van de
motor voor de stuurbekrachtiging te voorkomen, in
deze situatie zijn er geen reparaties vereist. Als u de
auto vervolgens weer gebruikt wordt, zal de stuur-
bekrachtiging weer normaal werken.
ATTENTIE
Zet altijd de motor uit en verwijder de contactsleutel uit het contactslot, waar-
door het stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er onderhoudswerkzaamheden
worden uitgevoerd, vooral als de auto met de wielen los van de grond staat. Als
dit niet mogelijk is (als de sleutel in stand MAR moet staan of de motor moet
draaien), moet de hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachtiging worden
verwijderd.
126
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING