Operation Manual

148
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
Groep 1
Ga voor een correcte montage van het kinderzitje als volgt te werk:
controleer of de ontgrendelhendel B in ruststand (ingetrokken)
staat;
zoek de bevestigingsbeugels A en plaats vervolgens het kinderzitje
met de bevestigingshaken C in de beugels;
duw tegen het kinderzitje totdat het hoorbaar vergrendelt;
bij kinderzitjes die in de rijrichting moeten worden geplaatst, moet
de bovenste gordel (deze bevindt zich in het bovenste vakje van
het kinderzitje) aan de daarvoor bestemde sluiting D op de
rugleuning van de zitplaats achter worden bevestigd;
controleer of het kinderzitje goed vergrendeld is door met kracht te
proberen het kinderzitje te verplaatsen: de ingebouwde
beveiligingsmechanismen verhinderen dat slechts een enkele
bevestigingshaak is vergrendeld.
In deze opstelling wordt het kind ook beschermd door de
veiligheidsgordels van de auto en door de bovenste gordel: zie de
handleiding van het kinderzitje voor het correct omleggen van de
veiligheidsgordels van de auto.
L0C0168m
L0C0188m