Operation Manual

MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN (ben-
zine en JTD)
Ga als volgt te werk:
rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toe-
rentallen draaien en trap het gaspedaal niet
bruusk in;
verlang de eerste kilometers geen maximale
prestaties. Wij raden u aan te wachten tot de
koelvloeistoftemperatuurmeter begint te bewe-
gen.
NOODSTART
Als het lampje
Y
op het instrumentenpaneel con-
stant blijft branden, kan een noodstart worden uit-
gevoerd met de code die op de CODE-card staat
vermeld (zie het hoofdstuk “Noodgevallen”).
MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleu-
tel in stand STOP.
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een
zware rit even “op adem” te laten komen. Zet de
motor niet onmiddellijk uit, maar laat hem even
stationair draaien. Hierdoor kan de temperatuur in
de motorruimte dalen.
160
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te duwen, te slepen of van een helling te laten rijden. Op
die wijze kan er onverbrande benzine in de katalysator terechtkomen, waardoor deze onherstelbaar
zal beschadigen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen enkel nut, verspilt brandstof en is, vooral voor moto-
ren met turbocompressor, schadelijk.
Houd er rekening mee dat de rem- en stuurbekrachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuur.
ATTENTIE