Operation Manual

16
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Portieren en achterklep vergrendelen
Druk kort op knop
Á: vergrendeling van de portie-
ren en de achterklep, uitschakeling van de interi-
eurverlichting en één keer knipperen van de rich-
tingaanwijzers.
Druk langer dan twee seconden op knop
Á: sluiten
van de ruiten (indien aanwezig).
Druk twee keer snel achter elkaar op de knop voor
het inschakelen van het dead lock-systeem (zie de
paragraaf “Dead lock-systeem”) (indien aanwezig).
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbedie-
ning kan worden gestoord door krachtige radiosig-
nalen van buiten de auto (van mobiele telefoons,
van radioamateurs, enz.). Hierdoor kan de werking
van de afstandsbediening worden beïnvloed.
Achterklep op afstand openen
Druk op knop
R
en houd de knop ingedrukt om
op afstand de achterklep te ontgrendelen (openen).
Het openen van de achterklep wordt aangegeven
door het twee keer knipperen van de richtingaan-
wijzers; bij het sluiten knipperen de richtingaanwij-
zers één keer (alleen bij ingeschakeld diefstal-
alarm).
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbedie-
ning kan worden gestoord door krachtige radiosig-
nalen van buiten de auto (van mobiele telefoons,
van radioamateurs, enz.). Hierdoor kan de werking
van de afstandsbediening worden beïnvloed.