Operation Manual

173
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Naast de storingsmeldingen die op het display
worden weergeven, het akoestisch signaal
(instelbaar) dat u hoort en het branden van het
betreffende lampje (indien aanwezig), verschijnen
er specifieke waarschuwingsberichten (bijvoorbeeld:
“Bezoek een werkplaats”, “Zie het
instructieboekje”, enz.). Deze berichten zijn kort en
uit voorzorg en hebben tot doel u er op attent te
maken snel actie te ondernemen als er een storing in
de werking van de auto wordt gevonden. Een
dergelijke melding moet echter als een aanvulling
worden gezien en niet als alternatief voor de
informatie in dit “Instructieboekje”. Wij raden u
daarom aan dit instructieboekje goed door te lezen.
Houdt u bij een storing altijd aan de aanwijzingen
die in dit hoofdstuk beschreven worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die op het
multifunctionele display verschijnen, zijn
onderverdeeld in twee categorieën: zeer ernstige
storingen en ernstige storingen.
Bij zeer ernstige storingen worden gedurende enkele
seconden afwisselend de storingsmelding en het
waarschuwingsbericht weergegeven. Deze
“signaleringscyclus” wordt een onbepaalde tijd
herhaald, waarbij de weergave die daarvoor op het
display werd aangegeven, onderbroken wordt.
Iedere keer als u de contactsleutel in stand MAR zet,
wordt de “cyclus” opnieuw weergegeven, totdat de
oorzaak van de storing is verholpen.
Als de storing verdwijnt, blijven het bericht en het
lampje op het instrumentenpaneel nog twee
seconden actief: als de storing is verholpen dooft het
lampje en verdwijnt het bericht van het display.
Het is bovendien mogelijk de “cyclus” te
onderbreken door de toets
Q in te drukken: in dat
geval verschijnt het scherm van voor de
storingsmelding en blijft het lampje op het
instrumentenpaneel branden, totdat de oorzaak van
de storing verholpen is.
Bij ernstige storingen worden gedurende enkele
seconden afwisselend de storingsmelding en het
waarschuwingsbericht weergegeven. Deze
“signaleringscyclus” wordt ongeveer 20 seconden
herhaald en verdwijnt daarna. Iedere keer als u de
contactsleutel in stand MAR zet, wordt de “cyclus”
opnieuw weergegeven.
Als de storing verdwijnt tijdens deze 20 seconden,
dan blijven het bericht en het lampje op het
instrumentenpaneel nog twee seconden actief: als de
storing is verholpen dooft het lampje en verdwijnt
het bericht van het display.
Als de “signaleringscyclus” ten einde is (na
ongeveer 20 seconden) of als de toets
Q wordt
ingedrukt, verschijnt het scherm van voor de
storingsmelding en blijft het lampje op het
instrumentenpaneel branden, totdat de oorzaak van
de storing verholpen is.