Operation Manual

202
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ATTENTIE
Bij een gemonteerd reservewiel veranderen de rij-eigenschappen van de auto.
Vermijd met vol gas optrekken, bruusk remmen en hoge snelheden in de bochten.
Het reservewiel heeft een levensduur van maximaal 3000 km. Na deze afstand
moet de band van het reservewiel vervangen worden door een nieuwe band van
hetzelfde type. Monteer nooit een normale band op de velg van het reservewiel.
Laat het verwisselde wiel zo snel mogelijk repareren en monteren. Het is niet
toegestaan met twee of meer reservewielen te rijden. Smeer de schroefdraad van
de wielbouten niet met vet in, voordat u ze monteert: de bouten kunnen loslopen.
ATTENTIE
De krik dient uitsluitend voor het verwisselen van een wiel van de auto waarbij
de krik geleverd is of voor auto’s van hetzelfde model. Gebruik de krik niet voor
het opkrikken van andere auto’s. En beslist nooit voor het uitvoeren van werk-
zaamheden onder de auto. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan de opge-
krikte auto van de krik vallen. Op een sticker op de krik is het maximum hefver-
mogen aangegeven; de krik mag nooit voor een zwaardere last worden gebruikt.
Het reservewiel is niet geschikt voor de montage van sneeuwkettingen. Als u een
lekke voorband (aangedreven wiel) hebt en er moet met sneeuwkettingen worden
gereden, dan moet u een wiel van de achteras afhalen en daarvoor in de plaats
het reservewiel monteren. Zo hebt u op de vooras twee normale wielen waarop
uw sneeuwkettingen kunt monteren.
ATTENTIE
Door een verkeerde montage kan het wieldeksel tijdens het rijden loslaten. Maak
het ventiel absoluut niet open. Plaats geen enkel stuk gereedschap tussen velg en
band. Controleer regelmatig de spanning van de banden, ook van het reservewiel
en houdt u daarbij aan de waarden die in het hoofdstuk “Technische gegevens”
zijn aangegeven.