Operation Manual

GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVAN-
GEN
Zie voor het type lamp en het bijbehorende vermogen de paragraaf
“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampen voor het parkeerlicht, het
dimlicht, het grootlicht, de richtingaanwijzer opgenomen.
Verwijder om de gloeilampen van het parkeerlicht, het grootlicht en
het dimlicht te vervangen het deksel A. Maak hiervoor de borging B
los.
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit geplaatst:
C: richtingaanwijzers
D: grootlicht
E: parkeerlicht
F: dimlicht
Vervang de lampen en monteer het deksel op de juiste wijze door in
het midden op de deksel te drukken, totdat het vastklikt.
BELANGRIJK Om toegang te krijgen tot het beschermdeksel van de
koplamp links (rijrichting) voor vervanging van de lamp, moet eerst
beschermdeksel B van de zekeringenkast in de motorruimte worden
verwijderd.
210
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
L0C0135m
L0C0136m
L0C0125m