Operation Manual

249
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers)
Als de ruitensproeiers niet werken, controleer dan
eerst het niveau in het ruitensproeiertankje (zie de
paragraaf “Niveaus controleren” in dit hoofdstuk.
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden
niet verstopt zijn. Deze kunnen zonodig met een
speld worden doorgeprikt.
De stralen moeten op ongeveer 1/3 van de boven-
kant van de ruit worden gericht.
Achterruit (achterruitsproeier)
De stralen van de achterruitsproeier kunnen op
dezelfde manier worden afgesteld als die van de
ruitensproeiers voor.
De ruitensproeiermond bevindt zich aan de linker-
kant van het derde remlicht.
KOPLAMPSPROEIERS
Controleer regelmatig of de koplampsproeiers
schoon en in goede staat zijn.
De koplampsproeiers werken automatisch als het
dim-/grootlicht brandt en de ruitensproeiers wor-
den ingeschakeld.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
luchtverontreiniging;
zoutgehalte in de lucht en luchtvochtigheid
(gebieden aan zee, warm en vochtig klimaat);
omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen, zoals
stoffige omgeving, opwaaiend zand, modder en
steenslag op de lak en de onderzijde moet niet wor-
den onderschat.
Lancia heeft voor de LANCIA Ypsilon de beste
technologische oplossingen toegepast om de carros-
serie efficiënt tegen roest te beschermen.