Operation Manual

32
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
GEVOELIGHEID SCHEMERSENSOR INSTELLEN AUTOMATISCH KOPLAMPEN (SCHEMERSEN-
SOR) (indien aanwezig)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de schemersensor worden ingesteld op 3 niveaus (niveau 1 = mini-
mum niveau, niveau 2 = gemiddeld niveau, niveau 3 = maximum niveau); hoe hoger de gevoeligheid, hoe
minder buitenlicht er nodig is om de verlichting in te schakelen. Deze functie kan ook tijdens het rijden wor-
den ingesteld. Ga voor de gewenste instelling als volgt te werk:
c
b
b
–
+
c
c
–
+
Zie “Startcontrole”
en “Toegang tot
menuscherm”
Menuscherm
Terug naar
menuscherm
Regel met toets + of – de gevoeligheid
van de schemersensor.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar vorig
scherm, bijv.: