Operation Manual

ZITPLAATSEN
ZITPLAATSEN VOOR
Rugleuning neerklappen
Om de achterste zitplaatsen te bereiken, moet u de handgreep C
omhoog trekken zoals afgebeeld, zodat de rugleuning naar voren
klapt. De stoel kan nu naar voren worden geschoven door tegen de
rugleuning te duwen (easy entry).
Als u de rugleuning terugklapt, komt de stoel automatisch in de inge-
stelde stand terug (dankzij een mechanisme met geheugen).
Controleer of de stoel goed geblokkeerd is door hem naar voren en
naar achteren te schuiven.
Verstellen in lengterichting
Trek hendel A omhoog en schuif de stoel naar voren of naar achte-
ren. Als u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn en de handen op
het stuurwiel steunen.
Controleer of de stoel goed geblokkeerd is door hem naar voren en
naar achteren te schuiven.
Hoogteverstelling (bestuurdersstoel)
Trek herhaaldelijk hendel B uit en verplaats hiermee de zitting naar
wens omhoog of omlaag.
BELANGRIJK De hoogte kan alleen worden ingesteld als u op de
bestuurdersstoel zit en de auto stilstaat.
L0C0029m
55
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING