Operation Manual

ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS (indien aanwezig)
Druk op knop C voor het inschakelen van deze
functie: als deze functie wordt ingeschakeld, gaat
het lampje op knop branden.
De functie schakelt na ongeveer 30 minuten auto-
matisch uit. Druk opnieuw op knop C om de func-
tie eerder uit te schakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes
op de elektrische weerstandsdraden aan de binnen-
zijde van de achterruit, om beschadiging van de
achterruitverwarming te voorkomen.
REGELING AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het interieur als
volgt te werk:
open de zij- en middenroosters geheel;
draai knop B in het blauwe gebied;
draai knop A op de gewenste snelheid;
draai knop E in stand «;
schakel de luchtrecirculatie uit door knop E in
stand Ú te zetten.
RECIRCULATIE INSCHAKELEN
Draai knop E in stand .
Wij raden u aan de recirculatiefunctie in te schake-
len in de file of in tunnels. Hiermee wordt voorko-
men dat vervuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te laten wer-
ken, omdat anders, vooral als u met meerdere per-
sonen in de auto zit, de kans aanzienlijk toeneemt
dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen,
afhankelijk van de werking van het systeem (“ver-
warming” of “koeling”), de gewenste omstandighe-
den sneller worden bereikt. Het is echter niet raad-
zaam deze functie in te schakelen op regenachtige
of koude dagen, om te voorkomen dat de ruiten
beslaan.
70
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING