Operation Manual

72
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
AIRCONDITIONING, AUTOMATISCH (indien aanwezig)
ALGEMENE INFORMATIE
De automatische airconditioning met gescheiden
regeling regelt de temperatuur en de luchtverdeling
in het interieur in twee zones: bestuurders- en pas-
sagierszijde. De temperatuurregeling is gebaseerd
op “temperatuurgelijkheid”: d.w.z. dat het systeem
continu werkt om het comfort in het interieur con-
stant te houden en eventuele verschillen in de kli-
maatomstandigheden buiten te compenseren, ook
zonnestraling (gesignaleerd door een zonnestra-
lingssensor).
Het systeem kan zijn uitgerust met een luchtkwali-
teitssensor (Air Quality System) die automatisch de
luchtrecirculatie kan inschakelen om de onaange-
name effecten van vervuilde lucht, tijdens het rij-
den in de stad, in de file en in tunnels te verminde-
ren, en een wasemsensor die signaleert wanneer de
voorruit begint te beslaan en ingrijpt om een goed
zicht te behouden.
De automatisch gecontroleerde parameters en func-
ties zijn:
luchttemperatuur naar de uitstroomopeningen
aan bestuurderszijde/passagierszijde voor;
luchtverdeling naar de uitstroomopeningen aan
bestuurderszijde/passagierszijde voor;
aanjagersnelheid (traploze regeling van de lucht-
stroom);
inschakelen van de compressor (voor
koeling/ontvochtiging van de lucht);
luchtrecirculatie.
Al deze functies kunnen handmatig worden gewij-
zigd, d.w.z. dat u het systeem kunt regelen door naar
wens een of meer functies te selecteren en daar de
parameters van te wijzigen. Op deze manier worden
de functies die handmatig zijn gewijzigd niet langer
automatisch door het systeem geregeld. Het systeem
grijpt alleen in om veiligheidsredenen (bijv. kans op
beslaan).
De handmatige instellingen hebben voorrang boven
de automatische instellingen en blijven in het
geheugen opgeslagen totdat de gebruiker de rege-
ling weer overlaat aan de automatische werking,
behalve in de gevallen dat het systeem om veilig-
heidsredenen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt ingesteld, blijven
de andere functies echter automatisch geregeld.
De luchtopbrengst in het interieur is onafhankelijk
van de snelheid van de auto omdat de luchtop-
brengst elektronisch geregeld wordt door de aanja-
ger.
De luchttemperatuur in het interieur wordt altijd
automatisch geregeld op basis van de ingestelde
temperaturen op de displays van de bestuurder en
de passagier voor (behalve als het systeem is uitge-
schakeld of in enkele omstandigheden als de com-
pressor is uitgeschakeld).