Operation Manual

BEDIENINGSKNOPPEN
Draaiknoppen voor regeling luchttemperatuur
H-N
Als u de knoppen naar links of naar rechts draait,
verhoogt of verlaagt u de luchttemperatuur respec-
tievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop N) en
rechtsvoor (draaiknop H) van het interieur.
Omdat het systeem het klimaat in twee zones in het
interieur regelt, kunnen de bestuurder en de passa-
gier voor verschillende temperatuurwaarden selec-
teren. Het maximaal toegestane verschil is 7 °C.
De ingestelde temperaturen worden op het display
weergegeven dicht bij de knoppen.
Als u knop A (MONO) indrukt, wordt de tempera-
tuur aan bestuurders- en passagierszijde automa-
tisch gesynchroniseerd, waarna u de temperatuur in
de twee zones met draaiknop N aan bestuurderszij-
de kunt regelen.
De gescheiden regeling van de temperatuur en de
luchtverdeling wordt automatisch weer hervat als u
knop H draait of nogmaals op knop A (MONO)
drukt als het lampje op de knop brandt.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of helemaal
naar links draait, tot aan de uiterste waarden HI of
LO, wordt respectievelijk de functie van de maxi-
male verwarming of de maximale koeling ingescha-
keld:
Functie HI (maximale verwarming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de tempe-
ratuur naar rechts wordt gedraaid, voorbij de maxi-
male waarde (32 °C). Deze functie kan worden
geactiveerd voor alleen de bestuurderszijde of de
passagierszijde voor of voor beide zijden (ook door
de functie MONO te selecteren).
Deze functie kan worden ingeschakeld als u de
lucht in het interieur zo snel mogelijk wilt verwar-
men, waarbij maximaal gebruik gemaakt wordt
van de mogelijkheden van het systeem. Deze func-
tie maakt gebruik van de maximale temperatuur
van de motorkoelvloeistof, terwijl de luchtverdeling
en de snelheid van de aanjager door het systeem
worden ingesteld op basis van de omgevingsom-
standigheden.
Als de motorkoelvloeistof niet warm genoeg is,
schakelt het systeem niet onmiddellijk de maximale
aanjagersnelheid in, om de toevoer van te koude
lucht in het interieur te beperken.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle handmati-
ge instellingen toegestaan.
75
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING