Operation Manual

78
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Knoppen AUTO (automatische werking)
H-N
Als u knop AUTO aan bestuurderszijde en/of pas-
sagierszijde voor indrukt, regelt het systeem auto-
matisch, in de betreffende zones, de hoeveelheid en
de verdeling van de naar het interieur toegevoerde
lucht en worden alle voorafgaande handmatige
instellingen opgeheven.
Dit wordt aangeven door het verschijnen van het
opschrift FULL AUTO op het display voor.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijn
uitgevoerd (luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanja-
gersnelheid of uitschakeling aircocompressor), dooft
het opschrift FULL op het display om aan te geven
dat het systeem niet langer alle functies automa-
tisch regelt (behalve de temperatuur die altijd auto-
matisch wordt geregeld).
BELANGRIJK Als het systeem vanwege handmati-
ge instellingen de gewenste temperatuur in de ver-
schillende zones niet meer kan garanderen en
handhaven, knippert de ingestelde temperatuur om
aan te geven dat het systeem op een probleem is
gestoten; na een minuut dooft het opschrift AUTO.
Voor het hervatten van de automatische werking
van de aanjager na een handmatige instelling (een
of meerdere), moet knop AUTO worden ingedrukt.
Knop MONO (ingestelde temperaturen en
luchtverdeling synchroniseren) A
Als u knop MONO indrukt, wordt de temperatuur
aan bestuurderszijde en aan passagierszijde voor
automatisch gesynchroniseerd, waarna u de tempe-
ratuur en de luchtverdeling in de twee zones met de
draaiknop aan bestuurderszijde kunt regelen. Met
deze functie kan de temperatuur in het interieur
makkelijk geregeld worden als alleen de bestuurder
in de auto zit. De gescheiden regeling van de tem-
peratuur en de luchtverdeling wordt automatisch
weer hervat als u draaiknop H of N draait voor het
instellen van de temperatuur aan passagierszijde
voor of nogmaals op knop MONO drukt als het
lampje op de knop brandt.
Drukknop voor in-/uitschakelen recirculatie en
inschakelen AQS (indien aanwezig) C
Als de AQS-sensor niet aanwezig is, werkt de recir-
culatie als volgt:
geforceerde inschakeling (recirculatie altijd inge-
schakeld); het lampje op knop C en symbool í
op het display branden;
geforceerde uitschakeling (recirculatie altijd uit-
geschakeld met luchttoevoer van buiten); lampje
op de knop en symbool
ê
op het display
gedoofd.