Operation Manual

Als de sensor signaleert dat de ruit begint te
beslaan, voert het systeem de volgende handelingen
uit:
inschakelen van de compressor (symbool
ò
op
het display en knop B brandt);
uitschakelen van de luchtrecirculatie (luchttoe-
voer van buiten).
Als dit niet voldoende is om het beslaan tegen te
gaan en de veilige omstandigheden te herstellen,
voert het systeem de volgende handelingen uit:
wijzigen van de luchtverdeling voor meer lucht-
toevoer naar de voorruit;
vergroten van de luchtopbrengst.
De handelingen van de wasemsensor worden om
veiligheidsreden uitgevoerd. De hiervoor vermelde
handelingen vinden daarom zowel plaats bij auto-
matische werking als bij handmatige bediening van
de airconditioning.
83
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Als u tijdens het ingrijpen van de sensor handmatig
het systeem bedient, wordt de sensor uitgeschakeld
totdat opnieuw op knop AUTO wordt gedrukt of de
motor opnieuw wordt gestart.
Als de sensor aan de regeleenheid van de klimaatre-
geling doorgeeft dat de omstandigheden van nor-
maal zicht weer zijn hersteld, werkt het systeem
weer zoals voor het ingrijpen van de sensor.
BELANGRIJK Als de wasemsensor heeft ingegre-
pen, betekent dit dat de omstandigheden van de
buitentemperatuur en de luchtvochtigheid kritiek
zijn voor een goed en veilig zicht. Daarom blijft de
compressor ingeschakeld als het systeem weer
werkt zoals oorspronkelijk was ingesteld, om te
voorkomen dat het fenomeen zich herhaalt.
ATTENTIE
Voor een correcte werking van de wasemsensor, moet de voorruit schoon zijn en
mogen er geen stickers of andere plaatjes worden geplakt in het gebied van de
sensor onder de achteruitkijkspiegel.