Operation Manual

89
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0C0067m
“Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (onvergrendelde stand), schake-
len de ruitensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve seconde aangetrokken houdt,
dan worden in één beweging de ruitenwissers/-sproeiers ingeschakeld.
De ruitenwissers maken nog 4 slagen nadat u de hendel loslaat.
REGENSENSOR (indien aanwezig)
De regensensor A bevindt zich achter de achteruitkijkspiegel en staat
in contact met de voorruit en zorgt ervoor dat de frequentie van de
slagen van de ruitenwissers, tijdens het wissen met interval, automa-
tisch wordt aangepast aan de hoeveelheid regen op de ruit.
De sensor heeft een regelbereik dat oplopend varieert van uitgescha-
kelde ruitenwissers (geen slagen) als de ruit droog is, tot ruitenwis-
sers die ingeschakeld worden op de eerste continue snelheid (lang-
zaam continu wissen) bij hevige regen.
Inschakelen
Plaats de rechter hendel een stand naar beneden.
Als de regensensor wordt ingeschakeld, maken de ruitenwissers 1 slag.
BELANGRIJK Houd de ruit in de omgeving van de sensor schoon.
Als u de draaiknop F draait, dan wordt de gevoeligheid van de
regensensor verhoogd, waardoor de overgang van stilstaande ruiten-
wissers bij een droge ruit, naar de eerste snelheid (langzaam continu
wissen) sneller plaatsvindt.
Als de gevoeligheid van de regensensor verhoogd wordt, maken de
ruitenwissers 1 slag.