Operation Manual

SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
zet draaiknop A in stand ON en trap het gaspe-
daal in tot de auto met de gewenste snelheid
rijdt;
plaats de hendel ten minste 3 seconden omhoog
in stand (+) en laat vervolgens de hendel los: de
snelheid van de auto wordt opgeslagen en het
gaspedaal kan nu worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snel-
heid simpel verhoogd worden door het intrappen
van het gaspedaal. Als u daarna het gaspedaal
loslaat, wordt teruggekeerd naar de opgeslagen
snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door bijvoorbeeld het
intrappen van het rem- of koppelingspedaal, kan de
opgeslagen snelheid op de volgende manier worden
opgeroepen:
geef geleidelijk gas, totdat de snelheid ongeveer
gelijk is aan de opgeslagen snelheid;
schakel de versnelling in die ingeschakeld was
op het moment van het opslaan van de snelheid
(4
e
of 5
e
versnelling);
druk op de knop RES B.
93
VEILIGHEID
STARTEN EN
WEGRIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
trap het gaspedaal in en sla vervolgens de nieu-
we snelheid op;
of
plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend, wordt de
snelheid iets verhoogd (ongeveer 1 km/h). Als de
hendel omhoog wordt gehouden, verandert de snel-
heid traploos.