Operation Manual

151
Opmerking:
Wanneer de camera langere tijd niet wordt gebruikt of in een tas
wordt opgeborgen, moet deze altijd met de hoofdschakelaar worden
uitgeschakeld. Hierdoor wordt elk stroomverbruik voorkomen dat ook
in de stand-by modus na het automatisch uitschakelen van de
belichtingsmeter en het verdwijnen van de indicaties toch nog
plaatsvindt. Onbedoelde opnamen worden hiermee ook verhinderd.
DE ONTSPANNER
De ontspanner (16) heeft drie indrukstanden:
1. Indrukken tot het 1e drukpunt
activeert de belichtingsmeting en de zoekerweergave
start in tijdautomaat de registratie van de gemeten
belichtingswaarde, d.w.z. de door de camera berekende
sluitertijd (meer hierover staat in het hoofdstuk “Het
meetwaardegeheugen“ op pag. 183)
start de tijd van een eventueel lopende zelfontspanner
opnieuw (zie pag. 198)
Als de ontspanner op deze indrukstand wordt vastgehouden, blijft de
indicatie zichtbaar, ofwel als vooraf de weergavemodus was ingesteld,
zal de camera teruggaan naar de opnamemodus. Als de camera
vooraf in stand-by stond (zie pag. 150), zal hij weer worden
geactiveerd en de weergave worden ingeschakeld.
Na het loslaten van de ontspanner blijven het meetsysteem en de
indicaties nog ca. 12s ingeschakeld en kunt u opnieuw een meting
uitvoeren (meer hierover vindt u in het hoofdstuk „De
belichtingsmeting“ vanaf pag. 180).
Opmerking:
De ontspanner blijft geblokkeerd
als het interne geheugen (tijdelijk) vol is, bijv. na een serie van ≥ 8
opnamen, of
als de geplaatste geheugenkaart en het interne geheugen (tijdelijk)
vol zijn, of
als de batterij zijn grenzen heeft bereikt (capaciteit, temperatuur,
leeftijd)
2. Als de ontspanner helemaal wordt doorgedrukt, wordt de opname
gemaakt, ofwel de eventueel ingestelde tijd van de zelfontspanner
begint af te lopen. De gegevens worden daarna op de
geheugenkaart opgeslagen.
De ontspanner heeft genormeerde schroefdraad (16) voor
draadontspanners.