Operation Manual

185
A. Via de menubediening
1. Kies in het Opnameparameter-menu (zie pag. 154/246)
Exposure compensation .
•Op het LCD-scherm verschijnt een schaal met een rood
gekenmerkte EV-waarde in de vorm van een submenu en
daarboven een witte driehoek om de betreffende instelling aan
te duiden. Als deze op de waarde O staat, wil dit zeggen dat de
functie uitgeschakeld is.
2. Stel de gewenste waarde in.
•In de oorspronkelijke menulijst wordt een ingestelde correctie
met
EV+_ X
1
. aangeduid.
B. Met de insteldraaiknop
1. Houd de focusknop (3) ingedrukt.
•In de zoeker wordt de momentele instelling digitaal
weergegeven. Als er geen correctiewaarde is ingesteld,
verschijnt er 0.0.
2. Stel met de insteldraaiknop (29) de gewenste correctiewaarde in.
•In de zoeker zal de correctiewaarde nu veranderen,
bijvoorbeeld 1.0- / 0.5. Op het LCD-scherm (in de Live
View-modus) worden zowel de correctiewaarde alsook de
resulterende sluitertijd weergegeven.
Belangrijk:
Een op de camera ingestelde belichtingscorrectie beïnvloedt
uitsluitend de meting van het voorhanden licht, d.w.z. niet die van de
flitser (Meer informatie over flitsfotografie vindt u in het gedeelte
vanaf p. 191).
Voor de ingestelde correcties geldt - onafhankelijk van de wijze
waarop ze oorspronkelijk zijn ingevoerd:
deze blijven zo lang geldig tot ze handmatig weer op 0 worden
teruggezet. Daarbij doet het er niet toe of die camera tussendoor
uit- en weer ingeschakeld is geweest;
ze kunnen zowel via het menu alsook met de insteldraaiknop
worden gereset;
ze worden in het opnameparameters-menu en op het LCD-scherm
in de Live-View-modus in de vorm van EV-waarden weergegeven en
in de zoeker in de vorm van gewijzigde sluitertijden en de
knipperende onderste punt.
1
Voorbeeld; ofwel plus of minus, „±X“ staat voor de betreffende waarde