Operation Manual

189
Aanwijzingen:
•Bij lange belichtingstijden kan er zeer sterke beeldruis ontstaan.
•Ter vermindering van dit storende verschijnsel maakt de Leica M
zelfstandig, na opnamen met langere sluitertijden (vanaf ca.
1
/
30
s,
afhankelijk van andere menu-instellingen), een tweede
„zwartopname“ (met gesloten sluiter). De bij deze parallel-opname
gemeten ruis wordt dan door de computer van de eigenlijke
datarecord van de opname „afgetrokken“.
•Deze verdubbeling van de „belichtings“-tijd moet bij langdurige
belichtingen worden gerespecteerd. De camera mag intussen niet
worden uitgeschakeld.
•Bij sluitertijden vanaf 2s verschijnt de melding
Noise reduction
12s
1
op het LCD-scherm.
1
De tijdindicatie is maar een voorbeeld
OVER- EN ONDERSCHREIDEN VAN HET MEETBEREIK
Als bij handmatige instelling en zeer weinig licht het meetbereik van
de belichtingsmeter niet wordt gehaald, knippert als waarschuwing in
de zoeker de linker driehoekige LED (
) en bij te veel licht de rechter
(
). Bij tijdautomaat wordt de sluitertijd aangegeven. Wanneer de
benodigde sluitertijd langer blijkt dan de langste mogelijke tijd van
60s, resp. korter wordt dan de kortste mogelijke tijd van
1
/
4000
s,
zullen ook deze indicaties gaan knipperen. Omdat de
belichtingsmeting met het ingestelde diafragma plaatsvindt, kan deze
situatie ook door diafragmeren van het objectief ontstaan. De
belichtingsmeter blijft – ook als het meetbereik niet wordt gehaald –
nog ca. 30s na het loslaten van de ontspanknop ingeschakeld. Als in
deze periode (bijv. door wijziging van het onderwerp of door openen
van het diafragma) de lichtomstandigheden verbeteren, gaat de
LED-indicatie over van knipperen naar constant branden en geeft
daarmee de meting vrij.